• info@pedalenenverhalen.nl

Tagarchief zevenaar

Theo en Osman, twee vloerkleden verkopers

Sinds kort ken ik twee verkopers van vloerkleden. Een Nederlander en een Turk. Beide zijn ze dol op hun vak. De een omdat hij houdt van vloerkleden en de ander omdat hij houdt van verkopen. 

De Nederlander, hij heet Theo en verkoopt zijn kleden in Zevenaar, praat graag over het verkopen van vloerkleden en kent zijn vak dermate goed dat hij durft te beweren dat hij bij de eerste aanblik van een klant al vrij zeker weet welke kant het op gaat als er uiteindelijk een klap op de zaak moet worden gegeven. Hij voelt haarfijn aan wanneer het alleen bij kletsen blijft (‘praatje pot’, noemt hij dat) en wanneer het op ‘tapijten trekken’ aankomt. ‘Tapijten trekken’ is jargon en betekent zoveel als de mouwen opstropen en zweten. Het ene na het andere kleed wordt van een enorme stapel getrokken totdat het juiste is ‘herkend’. Want dát is wat het verkopen van tapijten volgens Theo behelst. Als de klant een vloerkleed ‘herkent’, dan heb je als verkoper beet. Hij heeft daarom een speciale antenne voor zinnetjes die beginnen met de woorden: “Die doet me denken aan…”, of “Dat patroon lijkt wel op…” of “Lijkt dat niet op die kleur van…”.  Een handvol woorden die, voor de ras verkoper die Theo is, wijzen op een succesvolle deal. Vangt hij zo’n zinnetje op, dan weet Theo dat hij het kleed even apart moet houden want de kans is groot dat ze uiteindelijk met dát kleed de deur uit lopen. En Theo is bovendien geen dief van z’n eigen portemonnee dus vangt zijn antenne een zin van herkenning op, dan stijgt direct de prijs van het betreffende vloerkleed.

Theo noemt zichzelf op feestjes en partijen daarom geen ‘erkend vloerkleden specialist’, wat op de etalageruit van de winkel staat gestickerd, maar een ‘herkend vloerkleden specialist’, waarna hij eenieder die het wil horen vertelt over de kracht van het ‘herkennen’ in de verkoop branche. ‘Herkenning verkoopt’, een gouden regel die hij ooit heeft geleerd bij de HEMA, waar hij lang de functie van filiaalmanager bekleedde. Overigens heeft Theo niets met vloerkleden, het gaat ‘m om het verkopen.

De Turk, hij heet Osman en verkoopt zijn kleden in Konya, kent geen gulden regels en heeft geen verkooptrainingen gehad op een hoofdkantoor. Osman laat het verkopen van vloerkleden over aan de vloerkleden zelf. ‘Tapijten trekken’ doet ie niet want hij zorgt ervoor dat zijn voorraad niet groter is dan de hoeveelheid tapijten die hij aan zijn gevel kan ophangen. Dat zijn er een stuk of tien, vijftien. Verder doet hij niets dan op een stoel bij de vloerkleden zitten. De hele dag wachten op een geïnteresseerde passant. Hij leest een krant, drinkt een kopje thee en speelt wat met zijn mobiele telefoon, verder doet hij helemaal niets.

Osman aan zijn dagelijkse arbeid

Ik weet dit omdat ik Osman een groot deel van de dag vanuit mijn hotelkamerraam heb zitten observeren. Zo nu en dan nam ik een foto van Osman en zijn winkel die door het wisselende zonlicht een prachtig aanzien had.

Toen ik Osman een dag later aansprak en weer iets later vertelde over Theo, de succesvolle vloerkleden verkoper uit Zevenaar, nam hij nauwelijks de moeite om van zijn krant op te kijken. ‘Die man verkoopt vast geen kelim vloerkleden zoals ik’, was zijn reactie. ‘Jazeker wel!’, zei ik, ‘en hij verkoopt er elke dag wel een paar.’ Toen had ik z’n aandacht want zelf verkocht hij er hooguit enkelen per maand. ‘Hoe doet hij dat dan?’, wilde Osman weten. ‘Nou’, zei ik, ‘jij zit naast je vloerkleden te wachten totdat een kleed zichzelf verkoopt. Wat deze man uit Zevenaar doet is zijn vloerkleden laten spreken met de klanten door de mensen het kleed voor te houden en ze iets over het kleed te laten zeggen. Het vloerkleed en de klant gaan als het ware in gesprek met elkaar en daardoor krijgen ze een band. Theo luistert heel goed naar dat gesprek tussen de klant en het vloerkleed en dan kan hij horen welk kleed het beste bij de klant past. En die kopen ze dan ook vaak.’

Osman is even stil en denkt na. 

‘Maar de kleden kunnen toch niet praten?’, besluit Osman na enige tijd. ‘Nee, niet écht, vervolg ik, maar Theo voert het woord namens de kleden en dan moeten de mensen wel iets terugzeggen, en dán moet je dus goed luisteren of er een klik is tussen het kleed en de klant. Misschien passen ze bij elkaar vanwege het patroon, misschien vanwege de kleur of zijn ze beiden zacht of ruw of buigzaam, weet ik veel! Je moet naar overeenkomsten zoeken Osman! Herken je het kleed in de klant, of andersom, dan is de kans groter dat ze ‘m willen kopen.’

Weer was het stil. En het bleef stil.

Ik heb Osman niet meer gesproken maar de dag voordat we uit Konya vertrokken zag ik dat hij twee kleden over het trottoir had uitgerold en iedereen die over of langs het kleed liep sprak hij voorzichtig aan terwijl hij naar de kleden wees. 

Osman legt twee ‘lokkleden’ op de stoep

Vlak voordat we uit ons hotel vertrokken maakte ik de laatste foto van Osman en zijn vloerkledenwinkel. Zijn kleden lagen opnieuw voor de winkel op straat en hij was druk in de weer met drie klanten.

Osman druk in onderhandeling over de kleden die hij als ‘sprekend’ voorbeeld op het trottoir legde

Theo zal trots zijn op Osman maar nog liever zou hij een dagje uittrekken om ‘m alle kneepjes van het verkoopvak bij te brengen. Osman zal in ieder geval een goede leerling zijn.

Dit verhaal is geschreven voor Theo en Ine als dank voor hun duwtje in de rug. Wil je ook figureren in een verhaal, zie dan onze pagina DUWTJE IN DE RUG

Luxus Weib

De fiets en onze adem brachten ons naar Berolina Haus in Düsseldorf. Een goedkoop hotelletje aan de centrumring. Bij het inchecken vroeg de receptioniste waar we vandaan kwamen. Ik was vergeten wat fietsen in het Duits was dus vroeg haar naar de vertaling. De jongedame zei dat ze het ook niet wist. ”Ik ben een buitenlander”, zei ze. “Goed dat we elkaar hier treffen”, zei ik. “Twee buitenlanders tezamen”. We kwamen er prima uit.

Nadat we de fietsen achter de poort van het hotel hadden geparkeerd, de fietstassen in de witte kamer hadden staan en een heerlijke warme douche hadden genoten, was het tijd voor het avondeten. We besloten de goede start te vieren met een goedkoop etentje buiten de tent. Aan de Rethelstrasse vonden we een geschikt Italiaans restaurant die een grote lasagne serveerde voor 9,50 euro. Dat leek overeen te komen met onze trek.

En het was daar in dat Italiaanse restaurant dat we Matthias ontmoette.

Matthias is een omgevingsmens van gevorderde leeftijd. Dat wil zeggen dat niet zijn eigen tafel of tafelgenoten zijn aandacht hebben, maar de tafeltjes naast, voor of achter hem.

Zo leren we Matthias kennen als de man die zich niet laat storen door een kind dat aan tafel in een Italiaans restaurant luidruchtige tekenfilmpjes op een iPad zit te kijken. Matthias vindt dat (net als wij) ongepast en treedt op (iets wat wij nalaten). De iPad wordt ingeruild voor een kleurboek (en wij roepen in gedachten hoera). Als Matthias zich na zijn kordate optreden tevreden omdraait zoekt hij bevestiging voor zijn handelen in ons oogcontact. Zowel Nicole als ik kijken buitengewoon bevestigend. Vermoedelijk leest Matthias meer in ons beider oogopslag. Hij zal iets van een aanmoediging hebben gezien want hij draait zijn stoel onmiddellijk een achtste slag richting ons tafeltje en we maken contact.

Wat we toen nog niet wisten, was dat Matthias er verstandiger aan had gedaan om zijn vrouw en schoonzus voor die avond thuis te laten. 

Matthias besloot de rest van de avond namelijk met ons door te brengen. Onze reis trok zijn aandacht en we waren bovendien Nederlanders. Dit bleek een perfecte combinatie die een betoverende uitwerking leek te hebben op Matthias. De betovering liet ook zijn Spaghetti koud worden.

We hadden veel te bespreken. Om te beginnen was daar het Beach Hotel in Noordwijk. Hij bezoekt het jaarlijks en het toeval wil dat wij er precies 10 dagen geleden ook waren. Van het een kwam het ander. Matthias is culinair recensent bij de Rheinische Post en tipte ons zijn favoriete restaurant in Noordwijk (Bij Raggers), roemde de oesters uit Ierseke en de terrasjes in Middelburg. 

Toen Nicole liet weten dat ze uit Zevenaar kwam, vertelde hij prompt over de tijd dat hij als jonge jongen smokkelwaar de grens bij Elten over bracht. Met boter en eieren verstopt onder zijn jas fietste hij de grens van Nederland naar Duitsland over. Met weinig risico want als de smokkelwaar werd ontdekt, knepen de grenswachters steevast een oogje toe.

Ondertussen begon de vrouw van Matthias (hij noemde haar een ‘Luxus Weib’) hem aan zijn mouw te trekken. Ze vond dat het tijd was om weer gezellig aan zijn eigen tafeltje te doen, en dat hij moest ophouden ons verder lastig te vallen. Toen we Matthias en zijn vrouw zeiden dat we het helemaal geen probleem vonden dat hij met ons zat te kletsen, was het schaap over de dam. In het volgende halve uur bespraken we het werk en de vakanties van Matthias en zijn ‘Luxus Weib’ in Nederland. We bespraken de diverse redenen van het drinken van Fanta en hij vertelde ons de geschiedenis van de Italiaanse nering van onze toevallige ontmoeting (een week geleden had de eigenaar iedereen de zak gegeven, twee bedienden konden blijven en Simone, de schoonmaakster, werd de nieuwe kok. Nu is het eten, volgens Matthias, beter dan ooit. En toegegeven, de lasagne was voortreffelijk).

Het was een heerlijke avond met Matthias. Toen we vertrokken gaf hij ons zijn visitekaartje en stond erop dat we contact met hem zouden opnemen als we ooit hulp nodig hadden in Düsseldorf. Zijn schoonzus en ‘Luxus Weib’ leken opgelucht toen we vertrokken. 

Oude en nieuwe herinneringen

Dennis:

We hebben ons twee dagen van huis getrapt en onderweg vind ik een handvol onverwachte herinneringen terug. Dicht bij huis schenk ik er nog nauwelijks aandacht aan omdat daar de herinneringen vers zijn en voor het oprapen liggen. Ik smijt ze aan de kant en fiets er dwars doorheen. 

Iets verder weg van huis, en van het heden, klampen de herinneringen zich stevig vast aan mijn zware bagagedrager. Toch maken ze het fietsen stukken lichter.

Midden in de nieuwbouw van de Leidse Rijn zie ik een oude boerderij die ik herken. Hij hoort daar niet want nergens zijn nog graslanden te zien noch vee of akkers. De akkers, het vee en de graslanden hebben plaats moeten maken voor nieuwbouw en ontwikkeling. Toch is het die ene misplaatste boerderij die mij doet beseffen waar ik fiets. De Rijn links en die boerderij op een steenworp afstand van de kade, laten me een lang verdwenen weggetje zien. Een smal weggetje dat mij en Bastiaan Staffhorst naar een tennisveld brengt. We hebben er een seizoen getennist maar onze voetstappen zijn nu diep opgeborgen; net als onze tennisrackets.

Als we daarna door de Vleutenseweg fietsen zie ik vroege vrienden op HKU feesten of in studentenkamers waar we samen tot in de late uurtjes plaatjes draaien en bier drinken. Mike, Joost, Ryan en Bas. Ik wijs naar de plekken die horen bij grenzeloos plezier en neem Nicole mee naar de mooiste momenten uit die tijd.

Even later, in de buurt van De Bilt zie ik een statig wit landhuis waar ik in de vorige eeuw met mijn eerste band Yam een radio-optreden had. Ik wijs ernaar en vertel Niek over het optreden.

In Woudenberg zie ik een bloemenzaak waar ik nooit bloemen kocht maar wel twee draaitafels die ik later voor veel geld heb doorverkocht op marktplaats. 

Nicole:

Ik woon al 17 jaar niet meer in Zevenaar. Ik heb er niet veel mee, ook nooit gehad. Wat ik er wel heb is lieve familie en vrienden. Op zondagmorgen worden we door hen uitgezwaaid. We rijden samen met mijn neefje Sem, Guus, Manon en Hilde naar Oud-Zevenaar, om Esther en Pino gedag te zeggen. Sem en Guus haken hier af en wij vervolgen onze weg richting Babberich. Hier ging ik vroeger geregeld dansen in Display met Manuela. De discotheek bestaat al jaren niet meer en heeft plaats gemaakt voor appartementen. De vriendschap met Manuela bestaat nog altijd, nu al 33 jaar. 

Via landhuis Halsaf (het verhaal ging dat als je je hoofd door de kleine raampjes van het landhuis naar binnen stak, dan werd ie eraf gehakt) rijden we naar de Duitse grens om daar Elten in te fietsen. In mijn jeugd reed ik daar paard met mijn zus. Mijn vader bracht ons er vier keer(!) per week naar toe. Toen, als kind, vond ik dat de normaalste zaak ter wereld. Nu denk ik daar anders over. 

In Elten rijden we door het centrum. Ik heb Dennis eerder al eens verteld dat ik vroeger met Manuela de Elterberg op fietste, om er daarna met een noodgang vanaf te fietsen om een ijsje te eten bij de Italiaan. Dennis vraagt zich af of die open is, maar helaas. Nou had hij ’m ook niet verdient, want hij was de Elterberg niet op gefietst.

Vroeger heb ik veel bij Manuela thuis op de boerderij gelogeerd. Tegenover de boerderij stond de Clubmühle en die staat er nog steeds. Destijds werd ie gebruikt als bordeel. Wij vonden het maar wat spannend om er steentjes tegen de ramen te gooien. 

Als we in Emmerich aankomen nemen we afscheid van Manon en Hilde en fietsen Dennis en ik samen verder. 

De bekendheid van het terrein neemt per kilometer af. We fietsen langs onbekende wegen waar ontelbare herinneringen liggen, alleen het zijn niet de onze. Dan verschijnt er een eenzame fietser naast ons en vraagt waar we heen willen. We noemen de plaats waar we naartoe onderweg zijn. De Duitse man neemt ons vervolgens mee naar een landweggetje dat ons, prachtig meanderend en autoloos, naar onze tijdelijke bestemming brengt. De zon is erbij als de man verteld over zijn dochter in Beieren. Zo maken we samen alweer nieuwe herinneringen.

We zijn weg

Zaterdagochtend. De beloftes van een zonnige dag hangen al in de lucht als de eerste ‘uitzwaaiers’ onze tuin in lopen. Kleine oogjes bij degenen die van ver moeten komen en met wekkers in de weer zijn geweest.

We klonteren samen in de woonkamer en babbelen over het naderende vertrek. Koffie en cake; een klassieke uitvaart. 

Half 9 is het uur van de knuffels en de tranen. We nemen warm afscheid van Jan, Anneke, Nico, Hennie, Ted, Ed, Evelyn, Michel, Solange, Rob, Ellen, Joost, Rick, Dirk, Renate, Frank, Pascal. We gaan elkaar een poosje missen.

Het stuur is koud als we Rijnsaterwoude uit rijden. De zon is de laatste die ons uitzwaait. Hij staat net iets lager dan normaal (of lijkt dat maar zo?). We kunnen ‘m bijna aanraken.

Met de warmte van de zon en die van alle lieve vrienden, familie en buren die ons hebben uitgezwaaid, fietsen we een eerste etappe van 120 kilometer naar Zevenaar waar nog meer lieve vrienden, familie en buren ons opwachten. Uit betrouwbare bron heb ik vernomen dat het zonnetje morgen Zevenaar aandoet. Dat kan geen toeval zijn!

We laten Rijnsaterwoude een poosje achter ons
1
Translate »