• info@pedalenenverhalen.nl

Tagarchief toerisme

Cadeautjes uitpakken

We zijn in het Stilt House net voorbij Sapa, in het noordwesten van Vietnam. Onder ons, in het dal, zien we de door waterbuffels vertrapte rijstvelden. In warmte wachten de veldjes op nieuwe zaailingen. 

Sinds vanmorgen zien we er in gedachte ook het poeltje waar de waterval aan de overkant van het dal in uitkomt. Aan de rand van het te kleine poeltje verdringen zich drie handenvol toeristen uit alle vier de windrichtingen om een foto te maken (het liefst met zo min mogelijk soortgenoten erop) van de kletterende stroom water. Of om er verkoeling te zoeken. De verkoelingzoekers dragen te westerse badkleding. Helemaal als je ze afzet tegen de lokale verkoopsters van souvenirsnuisterijen die in de traditionele dracht op de brandende rotsen rondom het poeltje lonken naar klandizie. Eigenlijk valt iedereen hier bij de waterval uit de toon. We matchen niet en zijn met te velen op een te klein stukje natuur. 

waterverval

Nicole en ik vertrekken snel weer over de stalen hangbrug die gemaakt is om toeristen en hun begeleiders ‘en groupe’ te dragen. Op de stalen loper kijk ik naar links en zie de oude smalle bamboe hangbrug die buiten gebruik is geraakt nu de waterval onderdeel is geworden van de toertjes die de toeristen hier zoal boeken. Het woord ’Waterverval’, schiet door mijn gedachten.

Voor ons geen toertjes met een gids. Op de fiets rijden we dagelijks langs de rijstvelden en door de theeplantages. Watervallen duiken links en rechts van ons op wanneer zíj dat willen. Iedere bocht is daarom als een cadeautje. We pakken ze nog steeds vol verwachting uit en zijn blij met ieder uitzicht of inzicht dat ons na de bocht geschonken wordt.

Het Stilt House bleek lastig te vinden. We moesten er een flink stuk voor klimmen. We moesten van de fiets af, steile stukjes duwen en tenslotte in het donker naar het allerlaatste huis van het smalle bergpad. Onderweg ernaartoe passeerden we talloze andere guesthouses die stuk voor stuk aantrekkelijk oogden (zeker na een lange dag fietsen met een klim van 1400 meter aan een stuk erbij) maar het was nu eenmaal dat we waren getipt over dit ene guesthouse. De eigenares en haar zus waren volgens ‘horen zeggen’ twee keukenprinsessen en daar rijden we graag de benen voor uit het lijf! 

Het guesthouse lag er een beetje verlaten bij. Ik herkende het aan de bordjes, hoewel slecht verlicht, aan de kant van de weg. Ik had de uithangbordjes met de woorden ‘restaurant’, ‘private room & dorm’ en ’tour & trekking zien hangen op de foto die het stel dat ons had getipt had voorgehouden. Het was de enige foto die ze hadden van het Stilt House. De foto was gemaakt toen ze bij het guesthouse vertrokken. De eigenares stond met een brede lach tussen hen in. Op de achtergrond een volgepakte ‘four wheel drive’, net iets witter dan de mist om hen heen. 

We fietsten tot aan de openstaande voordeuren van het Stilt House. Binnen zat een vrouw op een blauw plastic tuinstoeltje een stuk fruit te eten. Toen ze ons zag liet ze de lach zien die overeenkwam met die van de foto. Dit moest de eigenares wel zijn. Ze sprong overeind en vroeg of ze ons kon helpen. Ik antwoordde met een wedervraag: “Heeft u een kamer voor ons?”. “Ja”, zei ze. “Nou dan kunt u ons helpen!”, sprak ik triomfantelijk.

Na het inchecken en douchen was het al laat (en we hadden al in Sapa gegeten) maar toen we tijdens het nuttigen van een fanta (Nicole) en een bier (ik), en een vriendelijke kennismaking met de eigenares (we waren de enige gasten) door het menu heen vingerden begonnen we te likkebaarden. Ook dit menu was als het uitpakken van een cadeautje! De vriendelijke en goedlachse eigenares zag direct hoe blij we werden van de keur aan gerechten in het bruinleren mapje, dat ze aanbood om voor ons te koken indien we nog iets te eten wilden hebben op dit late uur. Uit beleefdheid hielden we de boot af, het was nagenoeg bedtijd en we hadden geen echte honger en al dat werk… Maar niet veel later bestelden we beiden toch een pompoensoep. 

Als uit het niets verscheen de zus van de eigenares. Nicole en ik keken elkaar enthousiast aan toen we de beide keukenprinsessen richting keuken zagen vertrekken.

Er werd bepaald geen soepje uit de vriezer opgewarmd. We hoorden alle geluiden die horen bij een restaurantkeuken en bij het maken van een verse pompoensoep. Toen na een half uurtje het geluid van pureren tot ons kwam wisten we dat het niet lang meer kon duren. 

Vietnamese pompoensoep

Vol trots en met een evenzo grote glimlach als die we al kenden van haar zuster, bracht de zus van de eigenares de soep op een groot dienblad binnen. Een enorme kom met soep in precies de juiste kleur oranje en voorzien van een frivool kringetje witte crème stond voor ons te dampen. Ernaast, op een bijpassend schaaltje enkele stukjes licht geroosterd stokbrood. 

De zusters lieten ons even alleen.

Niet veel later lagen we in bed. Beiden met een glimlach die deed vermoeden dat we onderdeel van de familie waren. Misschien waren we dat ook wel. In ieder geval sliepen we snel in met de geruststellende wetenschap dat er de dag erna weer cadeautjes moesten worden uitgepakt. We hadden de kamer namelijk geboekt ‘inclusief ontbijt’.

Mostar, een sterk verdeelde stad

Op Mostar vlieg je aan. Ook op de fiets. Als een malle dalen we de vallei in. Een enorme katholieke begraafplaats is het eerste waar we tegenaan fietsen. Duizenden graven van glanzend zwart marmer maken dat je je blik van de stad, die vóór ons uitgespreid ligt, afwent. De dood is in Mostar nergens ver weg en trekt al meteen je aandacht. Zoals ook de kapotgeschoten huizen die zich aftekenen tegen de nieuwbouw die van de stad een stad maken. Mostar is prachtig maar heeft een rafelige rouwrand overgehouden aan de Bosnische oorlog uit begin jaren negentig. Was het vóór die oorlog nog een etnische smeltkroes, daarna werd Mostar een sterk verdeelde stad.

Herinnering aan een verwoestende oorlog

Na de vlugge verkenning op de fiets, zijn we wat door de stad gaan wandelen. We lopen vanaf de islamitische kant, het oosten, naar het katholieke westelijke deel van de stad. De twee bevolkingsgroepen leven hier in zuilen zoals dat in Nederland ook lange tijd gebruikelijk was. Zo zijn er in Mostar aparte scholen, aparte sportverenigingen, ziekenhuizen, postkantoren en zelfs taxi- en busbedrijven voor de moslims en de katholieken. Spitse minaretten schieten her en der uit de grond als priemende piketpalen van de oosterlingen. De westerlingen spiegelen dat beeld met hun (ook priemende) kerktorens en kruizen. De klokken en de muezzin bieden tegen elkaar op voor gods gebed. 

Spitse minaretten

Mostar kent twee leefwijzen die halverwege de jaren negentig als vloeistoffen van verschillende viscositeit in hetzelfde kommetje zijn gegleden en maar moeilijk mengen. Om de twee toch te laten mengen ga je in de scheikunde op zoek naar een emulgator. Hier in Mostar werkt de toerist als emulgator. Toeristen zijn dol op het passeren van grenzen en slenteren kriskras van oost naar west en andersom. Daarbij wordt het vakantiegeld aan alle kanten uitgegeven en zolang ze dat in groten getale blijven doen, toont Mostar zich aan de oppervlakte een leefbare emulsie. 

Overigens roeren de Aziaten flink in het kommetje van Mostar. Niet alleen stromen busladingen met Aziatische dagjesmensen leeg over de Stari Most (oude brug), de blikvanger van de stad, ook hangt de stad vol met enorme billboards die een mede door China geïnitieerde ‘International Business Fair’ aankondigen. Ongetwijfeld een beurs met onbegrensde mogelijkheden als het op ondernemen aankomt maar er dienen hier in Mostar vooral etnische grenzen beslecht te worden want onderhuids smeult een religieuze veenbrand.

China ziet kansen in Mostar

Toen in 2004 de oude Ottomaanse brug, ruim tien jaar na zijn vernietiging door de Kroaten, feestelijk werd heropend, lieten de christelijke leiders van Mostar (bisschop) en omstreken (kardinaal uit Sarajevo) het afweten. Ze hadden ‘andere verplichtingen’. In plaats van verzoenen kozen ze voor het verscherpen van de tegenstellingen. Ze wilden, en willen, de herstelde brug niet erkennen als teken van verzoening en vreedzaam samenleven omdat volgens hen de moslims hun 33 meter hoge verlichte (’s nachts letterlijk en volgens christenen waarschijnlijk gedurende de hele dag ook figuurlijk) kruis op de Hum-berg beschouwen als een doorn in het oog. 

Een wedstrijdje ‘Wie is de hoogste?’

Voor de moslims is het kruis inderdaad een doorn in het oog omdat tijdens de oorlog degene die de Hum-berg controleerde, in feite de controle over de stad had. Door het enorme kruis juist dáár te plaatsen voelt het voor de moslims of de katholieke kerk de religieuze macht over Mostar claimt. Als buitenstaander is het onmogelijk je in het gevoel van de betrokkenen te verplaatsen maar dat er sprake is van gevaarlijke provocatie over-en-weer is evident. Iedere bouw van weer een nieuwe spitse toren (kerk of minaret) voelt voor de andere partij alsof de ogen worden uitgestoken.

Iemand op Instagram stuurde ons, in reactie op een aantal foto’s die we hadden gepost, een privé berichtje. Hij was in 1994 in Bosnië en Herzegovina en vertelde dat hij er geen leuke herinneringen aan heeft overgehouden. In zijn laatste berichtje schrijft hij: “Zonde van zo’n mooi land, zo vergiftigd… maar geniet van de schoonheid en lieve mensen”

Dat laatste doen we met volle teugen.

Proeven van Istrië

Hier bij café Epoca staat de zon netjes voor de deur te wachten. Hij wil erin, net als ik, maar waar de zon de toegang wordt geweigerd, mag ik naar binnen en bestel een cappuccino. Ik ben alleen in het grote café op de hoek van de Obala Maršala Tita en de Eugena Kumičića, twee straatnamen die klinken als rinkelend losgeld waarvan ik de waarde niet ken. Het terras is gevuld met mensen die de kant van de zon hebben gekozen.

De zomer likt alvast wat aan het schiereiland. Het wil even proeven van Istrië zoals het werkelijk is. Het pure, zonder de mierzoete, en snel overheersende, smaak van het toerisme, want dat moet hier nog op gang komen. Er liggen een paar luxe jachten lui tegen de steigers van het casino, maar dat telt niet. Istrië is nog even van de Istriërs. En van de zon dus.

We zijn in Poreč, Kroatië. De Italianen noemen het Parenzo waardoor de stad meteen begint te huppelen. Ooit behoorde deze prachtige stad toe aan de Romeinen. Toen was het de beurt aan de Byzantijnen die hier een bisschop achterlieten. Daarna werd er gekozen voor Venetiaans bestuur, wat weer een doorn in het oog van de Genuezen was, met alle gevolgen van dien.

Het is hier altijd blijven rommelen maar nu zijn de toeristen hier de baas. De toeristen lijken alles te overwinnen en zijn hard op weg naar wereldheerschappij. Wat het fascisme of het nationaalsocialisme kwaadschiks nooit lukte, lijkt het toerisme zonder probleem voor elkaar te krijgen. Het is een paard van Troje die met man en macht naar binnen wordt gesleept. Waar zijn de verdedigingslinies opgeworpen? Waar staan ze nog overeind? 

De tsunami aan toeristen is niet meer te stoppen. Westerse toeristen koloniseren al jaren zeer effectief, en voeg daar de nóg efficiëntere neotoeristen uit Azië aan toe, en ook het laatste stukje ongerepte aarde wordt een casino. Hier in Poreč zijn er maar liefst vier (op een bevolking van 12000).

Wijzelf fietsen nu als vooruitgestuurde representanten van het Westerse toerisme naar Bali. Links en rechts zien we hoe de vlag erbij hangt en natuurlijk hangt die vlag halfstok. Streken die vroeger een zichzelf bedruipende bedrijvigheid kende, zoals hier in Poreč ooit de scheepsbouw het tempo bepaalde, zijn vandaag de dag overgeleverd aan de seizoenen van het toerisme. De ene helft van het jaar kent de stad een hopeloos eenzaam en leeg bestaan, de andere helft van het jaar voegt het zich slaafs naar de duizenden bezoekers die er hun gerief komen halen.

Nu, zo tegen het einde van maart, is het eigenlijk de mooiste tijd van het jaar hier in Poreč. Je ziet iedereen bewegen in het ritme dat precies past bij deze fraaie kustplaats. Niet het hebberige ritme van het hoogseizoen of het landerige van het laagseizoen. Iedereen staat op ‘en gaat weer eens wat doen!’. Alles kan nog even ‘voor de drukte uit’. Er is tijd voor een praatje, er kan nog gewacht worden want er is nu meer dan genoeg adem voor iedereen. Het hart klopt nu in zijn natuurlijke ritme.

Voor ons het juiste moment en de juiste plaats voor een rustdag.

1
Translate »