• info@pedalenenverhalen.nl

Tagarchief tikal

Nahuatl (4)

Negentig meter werden er tachtig. Klik.
Tachtig meter werden er zeventig….

De drie mannen hielden stil en drukten af. Weer een foto van de rustende jaguar.

Van zeventig meter werd er zachtjes verder geschuifeld. Centimeter voor centimeter beslopen de drie de jaguar. Het dier was op zijn hoede en werd wat onrustig van de naderende mannen. Jesús deed daarop een stap terug. De twee Hollanders schrokken verder terug. De reusachtige kat kwam daarop in beweging en richtte zich langzaam op. De mannen spoedden zich terug naar de bus en nog voordat de jaguar volledig overeind stond, stonden de drie weer veilig in de touringcar. Pure adrenaline zorgde voor bibberende camera’s. Klik. Klik.

Vanachter de veilige grote voorruit van de touringcar zagen ze hoe het imposante dier de weg verder overstak en langzaam door het dichtbegroeide woud werd opgeslokt. Een laatste ‘klik’ van een camera klonk. In de bus werd de adembenemende stilte ingeruild voor een druk en opgewonden geroezemoes.

Het mooie en speciale moment werd nog lang en uitgebreid besproken op de weg naar Tikal. Het bezoek aan de archeologische site was met deze ontmoeting met de jaguar al méér dan geslaagd, zo was de algemene conclusie.

‘Wow’, klonk het uit mijn mond. En na een korte stilte vroeg ik Jesús of ie sindsdien ooit nog een jaguar had gezien. ‘Nee’, was zijn simpele antwoord. Hij had nooit meer een jaguar gezien.

Ik merkte dat ik ondertussen met mijn blik de randen van het woud, links en rechts van de weg, minutieus afspeurde; in de hoop er de jaguar, zovele jaren later, opnieuw aan te treffen.
Tevergeefs.

Toen verraste Jesús me met de volgende woorden: ‘Ik twijfel er nú aan, Dennis, of ik destijds wel een jaguar heb gezien…’

Abrupt stopte ik mijn speurwerk naar de jaguar en keek Jesús vragend aan.
‘Hoe bedoel je? Je vertelt me toch net dat jullie een jaguar zagen! Was het een ánder beest dan? Je hebt er toch foto’s van?!’.

‘Dat is het ‘m juist’, zei Jesús.
’Die foto’s…’.

Nahuatl (3)

‘Precies op deze plek is me iets bijzonders overkomen’, zei Jesús. ‘Het was zes jaar geleden. Ik was net als nu met een groep Nederlandse reizigers op weg naar Tikal’.

Hij liet een stilte vallen waarin hij de feiten nog één keer door zijn hoofd de revue leek te laten passeren. Niet wetende waar het verhaal naartoe zou gaan, bleef ook ik zwijgen. Mijn ogen strak gericht op de ranke chauffeur.

‘Dit is de plek waar zes jaar geleden een jaguar het regenwoud uit kwam lopen. Nooit van mijn leven had ik een jaguar gezien, Dennis!’, zei Jesús, en keek me snel even aan.
Mijn ogen schreeuwden: ”Ga door!”.

Hij vertelde me hoe zeldzaam jaguars inmiddels waren en dat een ontmoeting met zo een prachtig dier in het wild, een godsgeschenk was. Ik was het met hem eens.

‘Toen ik besefte dat het een jaguar was die zich in de verte losmaakte van het regenwoud, minderde ik vaart om uiteindelijk op een meter of honderd van de jaguar met de bus te stoppen’, ging Jesús verder. ‘Dennis, ik had echt zúlke grote ogen’, Bij het woord zulke, maakte hij cirkeltjes van duimen en wijsvingers en mimede een bril; zijn linker knie nam het stuur voor eventjes over. Met grote ogen van ongeloof zag Jesús vervolgens hoe de enorme kat midden op de weg kronkelend ging liggen.

‘Inmiddels waren er een aantal reizigers wakker geworden van het plotseling stoppen van de bus’, vervolgde Jesús. ‘Al snel stonden we met een man of vijf voor in de bus, vanachter het raam, te kijken naar het prachtige dier. In een tel waren alle mensen wakker en werd er in de bus druk gezocht naar fotocamera’s en woorden van ongeloof.

Jesús vertelde hoe iedereen vol van adrenaline was geweest. Ze waren nerveus en opgewonden tegelijkertijd. Er werd getwijfeld of het verstandig was de bus uit te gaan om foto’s te nemen. Het leek gevaarlijk maar tegelijkertijd was het moment zó uniek. Bovendien moest er snel gehandeld worden. De jaguar kon ieder moment opstaan en verdwijnen in het dichte woud. Het dier moest nú worden vastgelegd.

Na kort overleg gingen Jesús en twee fotografen uit het reisgezelschap héél stilletjes de bus uit om van buiten de bus nog mooiere foto’s van de jaguar te maken.

Jesús vertelde hoe ze voorzichtig en muisstil de bus uitstapten. Jesús voorop.
De eerste foto werd geschoten. De drie schuifelden een klein stukje dichter bij de jaguar om het prachtige dier nóg beter op de gevoelige plaat te leggen. Behalve het klikken van de camera’s was het oorverdovend stil.

Honderd meter werden er negentig. Klik.

Negentig meter werden er tachtig. Klik.

Tachtig meter werden er zeventig……

Nahuatl (2)

Het was die vijfde reis dus nog ver voor zonsopgang toen we de lange weg, dwars door de jungle, richting Tikal inreden. Ondanks het vroege uur maakte onze chauffeur Jesús een fitte indruk; iets waar ik als reisleider alert op moest zijn aangezien ik de verantwoordelijkheid droeg voor de inmiddels diep slapende reizigers achter ons in de bus.

Op dit soort vroege en rustige momenten wisselden Jesús en ik dikwijls verhalen uit. Ook die vroege ochtend was dat het geval.

Zo vertelde Jesús honderduit over de vele kinderen die hij had bij evenzovele vrouwen. Het werken als chauffeur maakte het, zo bezag Jesús, onmogelijk een relatie in stand te houden.
Hij had zich hier al geruime tijd bij neergelegd.
Zijn kinderen uit de diverse huwelijken zag hij nauwelijks en met twee van zijn kinderen had hij helemáál geen contact meer. Het deed Jesús pijn.
Terwijl hij dit zei trok hij zijn schouders in een vanzelfsprekende gelatenheid op. Het gezinsleven was hem simpelweg uit de handen geglipt.

Meelijwekkend was Jésus echter allerminst! In de vier voorgaande reizen toonde hij zich naast een kundig chauffeur óók een geslepen vos die precies wist waar hij met de groep toeristen moest stoppen voor een hapje en een drankje om vervolgens van de uitbaters van deze zorgvuldig uitgekozen pleisterplaatsen, in het geheim, envelopjes met steekpenningen in ontvangst te nemen.
Ook kon ik me niet aan de indruk onttrekken dat Jesús in ieder stadje op zijn minst één schatje had.

Na ongeveer een half uur staarden Jesús en ik, tijdens een stilte tussen twee verhalen in, naar de kleine, enkel door koplampen verlichtte, wereld voor ons. Een dunne mist dwarrelde vlak over het asfalt.

Plotseling wees Jesús me op een plek in het woud, rechts aan de kant van de weg.
Ik keek naar de plek die Jesús me aanwees maar zag niets anders dan dichtbegroeid woud. Langzaam draaide ik mijn hoofd terug naar de chauffeur en keek hem vragend aan. Zijn ogen waren inmiddels weer op de weg gericht maar zijn blik verraadde het begin van een spannend verhaal….

Nahuatl (1)

Het moet zo’n jaar of twaalf á dertien geleden zijn geweest dat mijn werkterrein bestond uit de landen Mexico, Guatemala, Honduras en Belize. Ik was destijds reisbegeleider bij Djoser. Met groepen van een man of twintig doorkruiste ik Centraal Amerika, op weg naar koffieplantages, archeologische sites, markten, kerken en prachtige natuur. Soms was ik met een groep een kleine maand op pad.

In ieder land werden we rondgereden door telkens een andere (lokale) buschauffeur. In Guatemala was dat niet anders en op de grens tussen Mexico en Guatemala stapte ik met vierentwintig Nederlandse reizigers over van de Mexicaanse bus van Angèl naar de bus van de Guatemalteekse chauffeur Jesús. Een duidelijke promotie als we op de voornamen van de beide heren moeten afgaan. Helaas gingen we er wat bus betreft, enorm op achteruit.

De volgende dag, het was half vier in de morgen, zette we koers richting Tikal, een adembenemende Maya-stad in het midden van de diepe jungle van Guatemala.
De reizigers lagen, gezien het vroege uur, al snel weer te slapen in de bus terwijl Jesús en ik de ontluikende dag vast samen doornamen.

Nog ver voor zonsopgang reden we het dichtbegroeide oerwoud in, op weg naar Tikal. Voor ons lag een kilometerslange weg die de bus in de donkere dieptes van de jungle bracht. Aan het einde van deze weg openbaart zich de wonderschone Maya-stad met haar imposante Piramide van de Grote Jaguar en het prachtige Paleis van de Edelen.

Ik had de reis al enkele keren gemaakt. Telkens was het Jesús die me als chauffeur naar Tikal bracht. Jesús is bepaald geen spraakzame man en het was pas na de derde reis naar Tikal dat er iets van een vriendschappelijke band tussen hem en mij was ontstaan. De vierde reis, kan ik zeggen, konden we het zéér goed met elkaar vinden. Echter, het was de vijfde reis die we met elkaar maakten die mij kippenvel bezorgde en die ik van mijn leven nooit meer zal vergeten…..

Wordt vervolgd

1
Translate »