In een geel geschilderde hotelkamer liggen we uit te rusten na een zware etappe die ons naar Phnom Penh heeft gebracht. Het was warm, maar dat geeft niet. We zijn eraan gewend. Het wegdek was slecht. Ook dat hindert niet, we hebben er ervaring mee. Het krioelen tussen en door een labyrint van voertuigen vergt concentratie, concentratie die ons moe maakt maar die we desondanks kunnen opbrengen. De wind? We hadden hem tegen maar eerlijk gezegd hadden we er niet eens erg in. Wat ons vandaag genadeloos geselde en wat ons 75 kilometer bij de lurven greep was iets van de buitencategorie. Iets waar we nooit rekening mee hebben gehouden maar dat we tot in de eeuwigheid gaan vervloeken: stof.
Hier in Cambodja zijn niet veel (goede) asfaltwegen. Een Engelsman in Kep (niet ver over de grens van Vietnam naar Cambodja) wist ons te vertellen dat het beste strookje asfalt voor zijn restaurant lag. Het was inderdaad een keurige strook en tot nu toe moeten we hem gelijk geven. Beter is het niet meer geworden in Cambodja.
Vandaag fietsten we over een strook asfalt van een meter of tien breed. Her en der verspreid lagen diepe kraters in het wegdek. Soms ontbraken hele stroken asfalt. Om de doorstroming te bevorderen heeft iemand in alle wijsheid besloten nog twee stroken van tien meter breed aan te leggen. Links en rechts van de bestaande strook en, let wel, zonder asfalt. Tien meter brede stroken van fijn zand en grind zodat verkeer de grote gaten in het asfalt in even zo grote bogen kan omzeilen. Het resultaat van zo’n omtrekkende beweging zijn enorme stofwolken die zonlicht nog zicht doorlaten. Helaas verliet het verkeer allesbehalve incidenteel de verharde weg. De gaten waren talloos en het verkeer ongeduldig en druk. Dermate druk dat sommigen, om lekker door te kunnen kachelen, besloten om het asfalt in het geheel links te laten liggen. Met enorme snelheden haalden de grote, haastige trucks met zware opleggers de stroperige middenstrook via de stofweg in. Aan beide kanten van de weg. We reden hier met z’n tweetjes, met een gangetje van ongeveer 15 kilometer per uur, tussendoor. Voortdurend verborgen in een dikke stofwolk.
Voor de gelegenheid droegen we voor het eerst een buff, dit is een benauwd soort elastische sjaal die mond en neus bedekt. Blijft over: de ogen. Ik kan je vertellen; Klaas Vaak heeft overuren gemaakt vandaag! Hij bleef maar strooien dat zandmannetje.
Maar meer nog dan dit ongemak, is het besef dat al die mensen hier in Cambodja, die langs de kant van de weg hun waren hebben uitgestald, er elke dag middenin leven. Van Tupperware tot geroosterde eenden, iedere dag proberen ze hun handel aan de man te brengen. Vanuit een oneindige stofwolk.