In de kerstvakantie ging ik met drie collega’s uit het onderwijs naar de overzichtstentoonstelling van Malevich in het Stedelijk Museum in Amsterdam. We dompelde onszelf voor een kleine twee uur onder in de Russische Avant-Garde-kunst. Eigenlijk wilden we een bezoek brengen aan het vernieuwde Rijksmuseum maar de rijen dáár waren dusdanig lang, dat we voor het Stedelijk kozen.
‘Cultuur snuiven is prima maar we moeten op tijd aan een biertje zitten’, zeg maar.
We waren vrij vlot voorbij de kassa en parallel aan de ontwikkeling van het werk van Malevich, gleden we van zaal naar zaal een steeds abstractere wereld binnen.
Er was veel volk op de prachtige tentoonstelling afgekomen. Buitenlandse toeristen, dagjesmensen zoals wij en, vanwege de vakantieperiode, ook opvallend veel kinderen met hun ouders.
Mijn oog viel op een klein jongetje dat aan de hand van zijn vader aangekomen was bij een werk dat het midden hield tussen figuratief en abstract. In zijn linkerhand hield hij een puzzelboekje vast dat hij bij de ingang van het museum had gekregen. Hiermee kon hij ‘spelenderwijs’ kennis maken met abstracte kunst. In zijn rechterhand hield hij een klein potloodje vast; model IKEA.
Papa las de vraag uit het boekje voor aan het jochie. “Welke geometrische vormen herken je in dit schilderij?”. Dat ’geometrisch’ moest vader nog even uitleggen.
Het jongetje keek aandachtig en wees met zijn potloodje naar het doek. Triomfantelijk riep de knaap: “Een rondje!”
Papa prees de knul voor zijn goede antwoord, aaide hem over zijn bol en moedigde hem aan nóg een geometrische vorm te zoeken.
Enthousiast sprong het jongetje naar het schilderij. Als een zwaardvechter stak hij zijn potloodje naar voren. Op twee centimeter van het doek hield hij stil en riep: “Een vierkant rondje!”
Ook dit keurde de trotse vader goed.
(Deze column verscheen op 29-01-2014 in Het Witte Weekblad Kaag en Braassem)