• info@pedalenenverhalen.nl

Tagarchief pamir highway

(We zijn terug uit) De Bartang Valley

Ik kijk uit het raam en zie een Joert. De wind speelt ruw met enkele leemkleurige lappen stof die het dak van de ronde nomadentent bedekken. De wind heeft hier zo vlak over de grens van Tadzjikistan, in Kirgizië, vrij spel en heeft ons er gisteren op weg hiernaartoe flink van langs gegeven. 

Achter de Joert vormen de besneeuwde bergtoppen een winters decor dat adembenemend mooi is. Het is een voorrecht om in een rustig tempo door dit decor te mogen fietsen. 

Blik op de ‘Bartang Valley’

De afgelopen week hebben Nicole en ik de ‘Bartang Valley’ gefietst. Dit is een van de routes dwars door het Pamir gebergte. We hebben ‘m van Rushan naar Karakol gefietst. Dit wordt gezien als de zwaarste route door het Pamir gebergte omdat je bergop fietst maar ook veel bergop moet duwen. Velen vinden het de mooiste route en dat is de reden voor ons om eraan te beginnen. 

In Rushan kopen we voedsel voor 8 dagen (vooral pasta) en slaan even later de drukke M41 af. De rust is direct voelbaar. Nog enkele kleine dorpjes wekken de indruk dat je niet alleen op de wereld bent, maar dat is voor korte duur. Mensen en auto’s ruilen we in voor een rivier die al eeuwenlang haar weg zoekt tussen de Pamir bergen. Die rivier en haar kleine stroompjes voedende smeltwater, voeden ook ons gedurende 7 dagen. Het koude, heldere, water dat van de bergen in kleine stroompjes de rivier bereikt lest onze dorst tijdens het fietsen en kookt onze pasta die ons voorziet van de energie om door de vallei en tegen de bergen op te fietsen. 

We hebben al snel in de gaten dat je veel energie nodig hebt om de 300 kilometer door het hooggebergte succesvol te doorkruisen. De gehele route is onverhard en de eerste dag lukt het ons om 40 kilometer af te leggen. We fietsen en duwen over combinaties van zand, keien, klei en leisteen. De eerste twee zijn het zwaarste te berijden. In het zand zak je zo zwaarbeladen diep weg waardoor je moet oppassen dat je niet onderuitgaat. Duwen is vaak de enige optie en is loodzwaar. De keien laten je stuiteren en doen een aanslag op je fiets en je polsen. Klei is, mits droog en hard, de beste optie maar de slechtste indien nat en drassig. Over stukjes leisteen rijden kun je het best vergelijken met fietsen over een grindpad.

Grillig en imposant

Je moet je ongelooflijk concentreren tijdens het fietsen. Je stuurt onafgebroken van links naar rechts om het beste pad te kiezen en moet inschatten waar je op de pedalen moet gaan staan om de klappen met je benen in plaats van met je kont op te vangen. Dit laatste doe je vaak als het even bergaf gaat en je wat snelheid maakt. Het meeste gaat zoals gezegd bergop en we komen dagelijks dan ook niet veel verder dan gemiddeld ergens tussen de 5 en de 10 kilometer per uur.

Op momenten dat je stilstaat of even een stukje goede kleiweg hebt, kun je rustig om je heen kijken. Wat je dan ziet is niet minder dan adembenemend. Berghellingen alsof ze met fijne kwasten zijn geschilderd in de prachtigste crème tinten. Na een volgende bocht in de rivier lijken de penselen weer in dieprood of paars te zijn gedoopt. 

De natuurlijke processen van erosie en sedimentatie bepalen voor een groot deel de loop van de weg. Hier en daar zijn stukken weg verdwenen onder stapels keien of leisteen dat van de hoge toppen is afgebrokkeld en in enorme hoeveelheden over de weg zijn gespoeld. Soms zó ver dat de weg deels door de rivier moet worden omgeleid.

Waar weg en rivier één worden

Ook de tweede dag door de Bartang vallei is prachtig. De kleurschakeringen in de bergen, de besneeuwde toppen en de uitdagende weg heeft ons nu echt goed in de greep. We fietsen er steeds moediger en handiger doorheen en weten 57 kilometer te fietsen. Ook weten we dat het vanaf dan steeds pittiger wordt. We moeten steiler omhoog naar uiteindelijk 4058 meter. De kleine dorpjes met boeren die je binnenhalen voor thee, geitenmelk en brood worden spaarzamer. We zullen weldra volledig op onszelf aangewezen zijn.

De laatste boer die we ontmoeten verzamelt het graan en schenkt ons thee en geitenmelk

En zo worden de afstanden per dag wat korter. De derde dag weten we nog 37 kilometer af te leggen maar een dag later zijn het er nog maar 27. De Bartang begint z’n tol te eisen. Ik kan geen droog brood, noedelsoep en pasta meer zien maar eet toch, wetende dat ik alle energie nodig heb voor de komende dagen als het nog een stapje moeilijker gaat worden. We zijn namelijk voorbij Gudara, halverwege de vallei. Dit is het allerlaatste plukje huizen, hierna is er 150 kilometer geen mens meer te bekennen en niets meer te krijgen.

We kennen het profiel van de weg die nog voor ons ligt en vrezen al een paar dagen een berg die te steil is om tegenop te fietsen. We zetten onze tent na 44 kilometer op een iets te schuine helling maar het is de laatste plek waar we nog fatsoenlijk kunnen staan want het is bijna zover, de gevreesde berg begint een kilometer of 4 verderop en daar is kamperen geen optie. We slapen gelukkig goed en beginnen uitgerust aan dag 6, de dag van de helse berg.

Op zoek naar een kampeerplekje

Als we het laatste stukje droge brood met honing hebben weggekauwd rijden we naar de voet van de berg. Als we naar boven kijken zakt de moed ons in de schoenen. In drie kilometer moeten we 450 hoogtemeters overwinnen. We zien een zandweg met stenen bedekt en eindeloze hoogte. Fietsen gaat vanaf meter 1 niet dus we duwen onze fietsen omhoog. Iedere 10-15 meter moeten we op adem komen. We zijn inmiddels op een hoogte ver boven de 3000 meter en dat is te merken. Een lichte hoofdpijn zingt door onze hoofden en we zijn razendsnel buiten adem. Na een uur kijken we naar beneden. We hebben de fietsen misschien 100 meter omhooggeduwd. We hebben 600 meter afgelegd. Het is zo zwaar dat we een te groot beroep op onze watervoorraad doen. Het lijkt erop dat we zonder water komen te zitten voordat we de top bereiken.

Als we na drie uur op twee derde van de berg zijn lukt het Nicole niet meer de zware fiets alleen omhoog te duwen. Ik duw de mijne 15 meter omhoog, zet ‘m op de standaard en loop naar beneden om samen met Nicole haar fiets naar dezelfde hoogte te duwen. En zo ploeteren we nog enkele uren voort. Niet ver onder de top drinken we onze laatste slok water. Ik maak me zorgen want ik heb geen idee wanneer de volgende stroom smeltwater zich zal aandienen. Ik hou me vast aan de wetenschap dat we na de top zullen afdalen en dat we dan eenvoudige kilometers kunnen maken die ons snel bij het begeerde water zullen brengen. 

Plotseling staan we oog in oog met een Tadzjiek die een paard aan de lijn mee omlaag voert. We stoppen en groeten elkaar zoals mensen dit hier doen. We schudden de hand en brengen de hand naar het hart. De man vraagt of we Russisch spreken en als duidelijk wordt dat we dat niet doen is er geen reden nog verder te kletsen. Ik pak mijn lege waterfles en wijs ernaar en maak een drinkbeweging. De oude Tadzjiek steekt zes vingers op en wijst naar de weg die voor ons ligt. Ik begrijp dat we over zes kilometer water bereiken. We nemen afscheid. Wij moeten nog tachtig meter naar de top, een uur duwen. Het stelt me gerust want na de top zijn die zes kilometers naar het water niet ver meer.

Net na de middag zijn we boven en uitgeput geven we elkaar een high five. Lang staan we niet stil bij het bereiken van de top want dorst maakt dat we direct beginnen aan de afdaling. De blijdschap is groot als we merken dat de oude Tadzjiek het precies bij het juiste eind had. Op zes kilometer van de top knielen we neer bij een koude stroom smeltwater en vullen onze flessen en bidons. Met grote teugen drinken we tot we eindelijk even tegen een steen aan gaan zitten en tevreden terugkijken op het slechten van de zwaarste kilometers van de Bartang vallei. Vanaf hier is het een zeer geleidelijke klim over een wonderschoon plateau. We kunnen ons geluk niet op.

Het plateau ontvouwd zich voor ons

Die middag fietsen we nog ongeveer twintig kilometer op het plateau. Er heerst daar een absolute stilte zoals wij westerlingen die niet kennen. Als ook de wind zich gedeisd houdt, weet je niet wat je hoort!

Hier heerst absolute stilte

De laatste dag door de Bartang is als rijden door het paradijs. Het fietsen gaat daar gemakkelijk en de zintuiglijke beloning van de zware dagen die achter ons liggen is overweldigend groot. De bergen hier zijn zo mooi dat je maar niet uitgekeken raakt. We fietsen en vergeten de vermoeidheid. Het gaat als vanzelf.

Die laatste dag fietsen we 75 kilometer richting Karakol. Na zeven dagen zien we weer asfalt en ook dat maakt ons gelukkig. Wat velen zien als begin van de Bartang (de meeste mensen fietsen ‘m in tegengestelde richting van Karakol naar Rushan, zodat het een lange afdaling is in plaats van een lange klim) is voor ons het eindpunt. In het zand heeft iemand, als entree, met stenen het woord Bartang neergelegd met daarbij een hartje en een grote pijl naar links. Wij stappen op het asfalt en maken er een foto van.

We hebben het ‘m geflikt!

We leven een sprookje

Het is moeilijk om deze dagen niet over de warmte te schrijven. De temperatuur is al geruime tijd boven de 40 graden en dat merk je aan alles. We fietsen desondanks zo veel als mogelijk maar we merken dat de energie steeds een beetje verder op raakt. Het aanvullen ervan blijkt lastig in Oezbekistan. Er zijn talloze Mini Markets op onze route maar het voedselaanbod is zeer beperkt. Er is brood. Heel veel brood. Zoveel dat het mijn neus uitkomt. Het is het soort brood dat erg snel droog is en de kleine ‘supertjes’ langs de weg verkopen niet zelden een of twee dagen oud brood dat, mits je de ronde variant koopt, makkelijk een weekend dienst kan doen als frisbee aan het strand van Noordwijk.

Een wagen vol koren

Qua broodbeleg is de variatie als volgt: smeerkaasjes (de driehoekjes in zilverfolie), jam of chocopasta. De smeerkaasjes kunnen we soms aankleden met een schijfje tomaat en/of komkommer. Zo nu en dan koop ik een droge worst voor op brood maar mijn maag is al enkele dagen goed van streek dus houd ik de vettigheid wat buiten de deur.

Oh ja! Alles wordt meestal weggespoeld met water van ruim 40 graden. Daar krijg je een enorm droge keel van. Onderweg kopen we waar mogelijk flessen koud water en Fanta.

Nicole ligt, terwijl ik dit schrijf, achter me in bed. Gisteren zijn we in de middag in Samarkand aangekomen, waar we een bekende troffen in ons hostel. Na een kletspraatje en een potje thee zijn we rond de klok van 18:00 uur naar bed gegaan en alleen ik ben er nog een keer uit geweest om een ventilator te halen die ons wat meer verkoeling kon bieden op ons warme kamertje. We hebben tot vanmorgen 08:00 geslapen. Tot 09:00 uur hebben we ontbeten en daarna is Nicole weer in bed gedoken. Ze slaapt nu al weer tweeëneenhalf uur.

Fitheid laat zich in de ontlasting lezen. Is die als schepijs, dan kun je de hoogste bergen aanvangen. Is het meer als softijs, dan kom je de heuvels nog redelijk over. Echter, zodra het waterijs wordt, dan is het op het vlakke al knap lastig. Ik zit al een dag of vijf in de laatste categorie. Nicole in de een na laatste met warmte-uitslag. 

Wat misschien ook wel aardig is om te vermelden zijn de matrassen hier in Oezbekistan. Ze zien eruit als dikke aangename matrassen maar als je er op gaat zitten, of je drukt er met een hand op, voel je dat er op een diepte van 2 cm een ferme houten plaat zit. Dit is dermate hard dat er over het matras vaak nog (niet altijd) een lap schuim ligt (van dat gele, soms is het schuim ingepakt zoals bij ons de tuinstoelkussens van Hartman). Nicole ligt momenteel op zo’n plankenmatras met een lap schuim. Ik heb haar ook mijn lap schuim (van de Hartman-variant) gegeven zodat ze, liggende op twee stuks schuim, wat zachter ligt. Zelf heb ik mijn opblaasbare matje opgeblazen en onder het laken geschoven. Je moet wat!

Op de grens Oezbekistan-Tadjikistan pakken we de rode lijn op naar Doeshanbe volgen deze tot Osh in Kirgizië

Het lijkt nu alsof ik klaag, maar dat is niet zo. We hebben het heel goed en genieten volop van de reis, van elkaar, van het schrijven en van jullie toffe reacties. Wat ik wél doe is een persoonlijk verlangen uitspreken. Een verlangen naar het stevige klimwerk op hoogtes waar de temperaturen aangenaam zijn om te fietsen en te kamperen (het is bijna zover. Over een kleine 300 km, in Doesjanbe, begint voor ons de Pamir Highway. Op de Pamir bereiken we een maximale top van 4655 meter en de temperatuur neemt zo’n 6 graden per 1000 meter hoogte af, dus reken maar uit waar het aangenaam wordt). Een verlangen naar lekker, gezond en gevarieerd eten (blijft een uitdaging). Een verlangen naar slaapcomfort en een buitengewoon verlangen naar enkele bolletjes schepijs.

En denk erom, Godfried Bomans zei het al: 

“Alle sprookjes hebben dit met elkaar gemeen, dat zij zich bezighouden met het verlangen en niet met de vervulling.”

1
Translate »