‘Precies op deze plek is me iets bijzonders overkomen’, zei Jesús. ‘Het was zes jaar geleden. Ik was net als nu met een groep Nederlandse reizigers op weg naar Tikal’.
Hij liet een stilte vallen waarin hij de feiten nog één keer door zijn hoofd de revue leek te laten passeren. Niet wetende waar het verhaal naartoe zou gaan, bleef ook ik zwijgen. Mijn ogen strak gericht op de ranke chauffeur.
‘Dit is de plek waar zes jaar geleden een jaguar het regenwoud uit kwam lopen. Nooit van mijn leven had ik een jaguar gezien, Dennis!’, zei Jesús, en keek me snel even aan.
Mijn ogen schreeuwden: ”Ga door!”.
Hij vertelde me hoe zeldzaam jaguars inmiddels waren en dat een ontmoeting met zo een prachtig dier in het wild, een godsgeschenk was. Ik was het met hem eens.
‘Toen ik besefte dat het een jaguar was die zich in de verte losmaakte van het regenwoud, minderde ik vaart om uiteindelijk op een meter of honderd van de jaguar met de bus te stoppen’, ging Jesús verder. ‘Dennis, ik had echt zúlke grote ogen’, Bij het woord zulke, maakte hij cirkeltjes van duimen en wijsvingers en mimede een bril; zijn linker knie nam het stuur voor eventjes over. Met grote ogen van ongeloof zag Jesús vervolgens hoe de enorme kat midden op de weg kronkelend ging liggen.
‘Inmiddels waren er een aantal reizigers wakker geworden van het plotseling stoppen van de bus’, vervolgde Jesús. ‘Al snel stonden we met een man of vijf voor in de bus, vanachter het raam, te kijken naar het prachtige dier. In een tel waren alle mensen wakker en werd er in de bus druk gezocht naar fotocamera’s en woorden van ongeloof.
Jesús vertelde hoe iedereen vol van adrenaline was geweest. Ze waren nerveus en opgewonden tegelijkertijd. Er werd getwijfeld of het verstandig was de bus uit te gaan om foto’s te nemen. Het leek gevaarlijk maar tegelijkertijd was het moment zó uniek. Bovendien moest er snel gehandeld worden. De jaguar kon ieder moment opstaan en verdwijnen in het dichte woud. Het dier moest nú worden vastgelegd.
Na kort overleg gingen Jesús en twee fotografen uit het reisgezelschap héél stilletjes de bus uit om van buiten de bus nog mooiere foto’s van de jaguar te maken.
Jesús vertelde hoe ze voorzichtig en muisstil de bus uitstapten. Jesús voorop.
De eerste foto werd geschoten. De drie schuifelden een klein stukje dichter bij de jaguar om het prachtige dier nóg beter op de gevoelige plaat te leggen. Behalve het klikken van de camera’s was het oorverdovend stil.
Honderd meter werden er negentig. Klik.
Negentig meter werden er tachtig. Klik.
Tachtig meter werden er zeventig……
Het moet zo’n jaar of twaalf á dertien geleden zijn geweest dat mijn werkterrein bestond uit de landen Mexico, Guatemala, Honduras en Belize. Ik was destijds reisbegeleider bij Djoser. Met groepen van een man of twintig doorkruiste ik Centraal Amerika, op weg naar koffieplantages, archeologische sites, markten, kerken en prachtige natuur. Soms was ik met een groep een kleine maand op pad.
In ieder land werden we rondgereden door telkens een andere (lokale) buschauffeur. In Guatemala was dat niet anders en op de grens tussen Mexico en Guatemala stapte ik met vierentwintig Nederlandse reizigers over van de Mexicaanse bus van Angèl naar de bus van de Guatemalteekse chauffeur Jesús. Een duidelijke promotie als we op de voornamen van de beide heren moeten afgaan. Helaas gingen we er wat bus betreft, enorm op achteruit.
De volgende dag, het was half vier in de morgen, zette we koers richting Tikal, een adembenemende Maya-stad in het midden van de diepe jungle van Guatemala.
De reizigers lagen, gezien het vroege uur, al snel weer te slapen in de bus terwijl Jesús en ik de ontluikende dag vast samen doornamen.
Nog ver voor zonsopgang reden we het dichtbegroeide oerwoud in, op weg naar Tikal. Voor ons lag een kilometerslange weg die de bus in de donkere dieptes van de jungle bracht. Aan het einde van deze weg openbaart zich de wonderschone Maya-stad met haar imposante Piramide van de Grote Jaguar en het prachtige Paleis van de Edelen.
Ik had de reis al enkele keren gemaakt. Telkens was het Jesús die me als chauffeur naar Tikal bracht. Jesús is bepaald geen spraakzame man en het was pas na de derde reis naar Tikal dat er iets van een vriendschappelijke band tussen hem en mij was ontstaan. De vierde reis, kan ik zeggen, konden we het zéér goed met elkaar vinden. Echter, het was de vijfde reis die we met elkaar maakten die mij kippenvel bezorgde en die ik van mijn leven nooit meer zal vergeten…..
Wordt vervolgd