‘Die foto’s…’.
‘Nadat die reis was afgelopen’,vervolgde Jesús,’ was ik één of twee dagen thuis. Ik heb het fotorolletje aan mijn toenmalige vrouw gegeven’.
‘Ik heb haar uiteraard het verhaal van de ontmoeting met de jaguar verteld. Ik vroeg of ze de foto’s naar de fotowinkel wilde brengen om ze te laten ontwikkelen. Zélf moest ik namelijk al weer snel op pad met een nieuwe groep reizigers uit Nederland’.
Jesús onderbrak zijn verhaal om een omgevallen boom die schuins over de weg was komen te liggen te ontwijken. Het linker voorwiel raakte daarbij van het asfalt en de bus leek een centimeter of tien weg te zakken. Even leunde de grote touringcar zwaar naar links maar de ervaren chauffeur kreeg de bus snel weer in het gareel. We kwamen langzaam weer op snelheid, en Jesús pakte ook zijn verhaal weer op.
‘Ik denk een week of twee later was ik weer even terug thuis bij mijn vrouw, en vroeg haar naar de foto’s’, vervolgde Jesús. ‘Mijn vrouw haalde het stapeltje foto’s uit de kast, gaf ze aan me, en zei: “Je moet maar eens goed naar die foto’s kijken”.
‘En?’, vroeg ik.
Even bleef het stil. We reden een kilometer of zeventig per uur en het leek of Jesús zich moed inademde. Hij nam wat gas terug.
‘Ik pak die foto’s dus aan van mijn vrouw, en blader ze door. Eén voor één. Ongeveer halverwege het stapeltje kom ik aan bij de foto’s van de jaguar’.
De blik van de chauffeur keerde zich van het asfalt mijn kant op. Opnieuw keken we elkaar indringend aan. Het was maar een fractie van een seconde maar het moment leek eeuwig te duren.
‘Nou?’, zei ik ongeduldig, ‘Hoe waren ze?’
Negentig meter werden er tachtig. Klik.
Tachtig meter werden er zeventig….
De drie mannen hielden stil en drukten af. Weer een foto van de rustende jaguar.
Van zeventig meter werd er zachtjes verder geschuifeld. Centimeter voor centimeter beslopen de drie de jaguar. Het dier was op zijn hoede en werd wat onrustig van de naderende mannen. Jesús deed daarop een stap terug. De twee Hollanders schrokken verder terug. De reusachtige kat kwam daarop in beweging en richtte zich langzaam op. De mannen spoedden zich terug naar de bus en nog voordat de jaguar volledig overeind stond, stonden de drie weer veilig in de touringcar. Pure adrenaline zorgde voor bibberende camera’s. Klik. Klik.
Vanachter de veilige grote voorruit van de touringcar zagen ze hoe het imposante dier de weg verder overstak en langzaam door het dichtbegroeide woud werd opgeslokt. Een laatste ‘klik’ van een camera klonk. In de bus werd de adembenemende stilte ingeruild voor een druk en opgewonden geroezemoes.
Het mooie en speciale moment werd nog lang en uitgebreid besproken op de weg naar Tikal. Het bezoek aan de archeologische site was met deze ontmoeting met de jaguar al méér dan geslaagd, zo was de algemene conclusie.
‘Wow’, klonk het uit mijn mond. En na een korte stilte vroeg ik Jesús of ie sindsdien ooit nog een jaguar had gezien. ‘Nee’, was zijn simpele antwoord. Hij had nooit meer een jaguar gezien.
Ik merkte dat ik ondertussen met mijn blik de randen van het woud, links en rechts van de weg, minutieus afspeurde; in de hoop er de jaguar, zovele jaren later, opnieuw aan te treffen.
Tevergeefs.
Toen verraste Jesús me met de volgende woorden: ‘Ik twijfel er nú aan, Dennis, of ik destijds wel een jaguar heb gezien…’
Abrupt stopte ik mijn speurwerk naar de jaguar en keek Jesús vragend aan.
‘Hoe bedoel je? Je vertelt me toch net dat jullie een jaguar zagen! Was het een ánder beest dan? Je hebt er toch foto’s van?!’.
‘Dat is het ‘m juist’, zei Jesús.
’Die foto’s…’.