Toen wij in februari 2019 voor die lekkere loempia op de fiets stapten richting Bali, kregen we bij ons afscheid een medaillon in de hand gedrukt. Op het medaillon staat de heilige Christoffel afgebeeld. De schenker, Ine, vertelde erbij dat het een waardevol kleinood was dat had toebehoord aan haar vader die het altijd bij zich had gedragen. Nu moesten wij het bij ons dragen op onze lange fietsreis. Het medaillon had haar vader beschermd en nu zou het ons beschermen. Het ontroerde ons en we hebben het medaillon een plekje in de stuurtas van Nicole gegeven.
Inmiddels zijn we terug in Rijnsaterwoude. De reisfietsen rusten uit in de garage en wij spannen ons in voor leerlingen en patiënten want ik sta weer voor de klas en Nicole werkt als fysio in het Boven IJ-ziekenhuis en sinds kort ook als zelfstandig ondernemer in de buitenlucht. Nicole heeft de plannen die ze op de fiets heeft gemaakt gerealiseerd en is gestart met haar eigen onderneming OncoExtra. Neem vooral een kijkje op haar prachtige website www.oncoextra.nl. Daar biedt ze buitentrainingen aan voor mensen die zijn hersteld van kanker en graag onder professionele begeleiding willen werken aan hun fysieke en mentale fitheid.
Naast het lesgeven heb ook ik de plannen die ik op de fiets heb gemaakt gerealiseerd. Sinds november ben ik samen met Rick Ruhland gestart met de Lekker Uitgelegd podcast. We zijn inmiddels 4 afleveringen verder en dat brengt me terug bij het medaillon van de heilige Christoffel.
Twee weken geleden viel mijn oog namelijk op het kleine medaillon toen ik in de stuurtas op zoek was naar mijn paspoort. En toen ik het medaillon eens goed bekeek, werd ik nieuwsgierig naar het verhaal achter deze heilige Christoffel. Hoe heeft hij het weten te schoppen tot beschermheilige van de reiziger? Waarom dat kind op z’n schouder en zijn voeten in het water?
Deze vragen hebben geleid tot aflevering 4 van de Lekker Uitgelegd podcast: Christoffel, de reizende reus.
Zo zie je maar dat, hoewel we weer helemaal thuis zijn, de reis nog lang niet afgelopen is. En dat is in deze tijden van beperkingen en lockdown een geruststellende en bevrijdende gedachte.
Heb je tijd en zin om mee te gaan op een wereldreis langs mythen en legendes? Een pelgrimage langs kathedralen, onthoofdingen en wonderbaarlijk afbuigende pijlen?
Zet dan je koptelefoon op, sluit je ogen, en luister dan naar de podcast hieronder.
Je kunt ook naar Lekker Uitgelegd luisteren in je podcast app of op Spotify en iTunes (Apple podcasts).
Vind je de podcast leuk? Laat het weten en, belangrijker nog, vertel het verder!
Neem even een tropisch eiland in gedachten. Zandstrandje. Hangmatten hangen hier en daar tussen palmbomen geknoopt. Een licht briesje zorgt voor een aangenaam klimaat.
We zijn op Pulau Tioman, een vulkanisch eiland in de Zuid-Chinese zee. In de jaren ’70 van de vorige eeuw riep Time Magazine Tioman uit tot een van de mooiste eilanden in de wereld. Het eiland trekt voornamelijk toeristen die gek zijn op duiken en snorkelen. Het zeeleven en het koraal is hier prachtig hoewel er steeds meer gesproken wordt over de sterfte van het koraal. Als ik de geluiden moet geloven gebeurt dit in hoog tempo.
Het is rustig op het eiland. Er zijn op het moment niet veel toeristen. De duikscholen werken met kleine groepjes en de stranden bieden voornamelijk ruimte aan grote hagedissen, katten, krabbetjes en hier en daar een verdwaalde kokosnoot.
De sfeer is gemoedelijk.
De lokale bevolking rijdt wat heen en weer op brommertjes, haalt zo nu en dan wat proviand bij de boten die enkele keren per dag van het vasteland komen en leunt de rest van de dag wat tegen de warmte aan. Wij doen hetzelfde.
We hebben voor een week een kleine houten ‘cabin’ gehuurd. Groot genoeg voor een bed en een badruimte. We hebben een zitje waar we ons vergapen aan de apen die dagelijks in groten getale langs ons huisje trekken. De ramen en deuren moeten we daarbij een beetje bewaken want ze zijn natuurlijk op zoek naar lekkernijen. In ons hutje kunnen ze brood en crackers vinden maar daar krijgen ze de kans niet voor. Zo nu en dan vergt het een reuzenzwaai met een felgekleurde bezem om de ‘hooligans’, zoals we ze zijn gaan noemen, buiten de deur te houden. Onze buurman, een 80-jarige Engelsman, gooit soms, met uiterste precisie, een harde vrucht naar de brutaalste aap. Meestal raak.
Hier op Tioman kwamen we sinds lange tijd weer eens Nederlanders tegen. Twee vrouwen, die lekker aan het bijkomen waren van drie weken backpacken door Maleisië, stonden flessen water te vullen. Een van de vrouwen monsterde onze herkomst en kreeg kennelijk het vermoeden dat we ook uit Nederland kwamen. Toen Nicole en ik met elkaar spraken, was het voor hen duidelijk en even later stonden we te kletsen op een manier die heel erg lijkt op landgenoten die elkaar in den vreemde ontmoeten. Alle ingrediënten van zo’n gesprek kwamen aan bod maar één nieuw en smakelijk specerij werd al snel aan het gesprek toegevoegd; Corona!
Van onrust met betrekking tot het corona virus is geen sprake hier op Tioman. En waar we in heel Zuidoost-Azië werden geconfronteerd met mondkapjes (niet vanwege corona maar vanwege de luchtvervuiling), ontbreken deze zo goed als helemaal in Maleisië. Wat ik wél merk, bij onszelf, onze Engelse buren en nu dus ook bij die twee Nederlandse vrouwen hier, is een soort mediagekte als het gaat om corona. We zijn allemaal op de hoogte van de laatste cijfers die horen bij de verspreiding van het virus en de sterfgevallen worden meegeteld als verliespunten in een grote corona-wedstrijd.
Voor ons voelt het (nog) als een uitwedstrijd, of een ver-van-ons-bed-show. We zijn nog niet op gesloten grenzen gestuit en hebben nog geen vluchten hoeven boeken, laat staan omboeken. Toch lezen we steeds meer berichten van fietsers die, op de weg die al achter ons ligt, problemen krijgen bij grensovergangen of die serieus rekening dienen te houden met een paar weken quarantaine als ze naar huis willen of naar het volgende land van hun reis.
Natuurlijk roept dit ook vragen bij ons op. Na Maleisië is onze logische volgende stap Indonesië en Bali, waar ons een loempia wacht, maar kunnen we dat land in tegen de tijd dat we bij de grens aankloppen? Belangrijker nog, kunnen we dat land ook weer uit tegen de tijd dat we weer richting Europa reizen? Naar welk land reizen we nadat we de loempia hebben weggespoeld? Door welke Europese landen kunnen we zonder problemen verder fietsen? Of is Europa niet onze beste optie?
De vragen worden belangrijker naarmate we Bali bereiken dus we blijven alle ontwikkelingen in de media en op de fora waar fietsers ervaringen uitwisselen, op de voet volgen. Maar nu even niet…
Nu zijn we op Tioman, ooit uitgeroepen tot een van de mooiste eilanden ter wereld. We voelen een lichte bries, kijken naar apen en enorme hagedissen. We knuffelen katten en drinken koffie voor ons houten hutje. En als mijn koffie straks op is, pak ik het boek van Bart Van Loo over de Bourgondiërs in de middeleeuwen. Wat een tijd was dat zeg!
2019 zit er zo goed als op. En wat een jaar is het voor ons geweest! Een jaar waarin we hebben gedáán in plaats van gedroomd.
“Wat jullie doen is zó geweldig!”, “Jullie leven een droom!”, “Ik vind het zó knap wat jullie doen!”.
Zomaar drie zinnen die we vóór 2019 nooit hebben gehoord maar sinds 23 februari van dit jaar, toen we in Rijnsaterwoude op onze fietsen stapten en voor een loempia naar Bali vertrokken, horen en lezen we ze heel vaak. Wat wij doen spreekt tot de verbeelding van velen.
Leven we een droom? Ja! Dat doen we zeker. We zijn ons daar gelukkig ook bewust van want dat in zichzelf is een enorme motivator. Geweldig is het ook. Zonder twijfel, maar knap? Nee, knap wil ik het niet noemen. Ik denk dat heel veel mensen kunnen doen wat wij doen, als de wil en de energie er is.
Jij ook!
Het enige dat je hoeft te doen, en dat valt nog niet mee, is já zeggen. Ja tegen een idee dat misschien te groot lijkt om te omvatten waardoor het moeilijk is om er daadwerkelijk ‘ja’ tegen te zeggen; ‘Ja maar’ is immers een duveltje dat heel veel van die goede ideeën en plannen om zeep helpt (ook wij moesten afrekenen met dat duveltje!).
Is het niet geweldig, is het niet knap, als we in 2020 met z’n allen van die ‘ja maar’ eens iets vaker een ‘JA!’ zouden maken? Of hier en daar zelfs een ‘Nee’ om zeep helpen? Dát zou pas knap zijn. Dat zou pas écht geweldig zijn! Ik weet zeker dat er dan voor iedereen, óók voor jou, avonturen in het verschiet liggen en dromen zullen uitkomen.
Of het nu een fietsreis naar Bali is, of een bezoekje aan een oude vriend. Een muziekinstrument dat wacht om bespeeld te worden of een diepe wens die je al bijna bent vergeten. Als je er ’Ja’ tegen zegt zal je het allemaal beleven.
Misschien moet je af en toe je stoute schoenen aan trekken, maar bedenk wel dat die stoute schoenen je ver kunnen brengen. Zéker als je ze nog nieuw in de doos hebt bewaard!
Ik weet niet of het zo is, maar mocht je je nog afvragen of wíj al een voornemen hebben voor 2020?
Dan is het antwoord: JA!
–
Veel liefs en een Gelukkig Nieuwjaar!
Vandaag zijn we door de 5000 kilometergrens gefietst. Dat viel niet mee want het kwik van de thermometer verdampte waar je bij stond. De weg kookte. Letterlijk. Glimmende druppels teer borrelden uit het wegdek omhoog. Als we over de druppels heen reden maakten ze het geluid van klappertjespistolen. Na verloop van tijd werden de druppels plassen en kleefden onze fietsbanden hinderlijk aan het wegdek. Met het teer aan de banden vingen we langs de kant van de weg steentjes zoals een vliegenstrip vliegen vangt. Ondertussen bleven we maar lurken aan onze bidons. Het water was veel te warm om te verkoelen maar het was het enige dat we om handen hadden op de lange heuvelachtige wegen. Schaduw was er alleen onder het klepje van mijn pet. Ik kroop er met heel mijn lijf onder.
Dieren lieten het wijselijk afweten vandaag. Vogels waren op een hand te tellen. De stokstaartachtige beestjes die ons gisteren de hele dag vermaakten door in de berm steeds in blinde paniek met ons mee te rennen, over de kop te slaan en te piepen als muizen in het nauw, om vervolgens in hun holletjes weg te duiken, staken vandaag hun kop nergens boven de grond. Werden we gisteren verrast door een veld met enkele honderden ooievaars, vandaag was er geen enkele kans op zo’n fantastisch schouwspel. Hoogstens in een fata morgana want luchtspiegelingen vulden de horizon van ’s morgens vroeg tot laat in de middag.
Een paar vliegen en een enkel vlindertje heb ik gezien. Én een verdwaalde schildpad die zonder onze hulp de overkant van de weg nooit zou halen. Alleen voor de schildpad was het fijn dat we hadden besloten de ruim 70 kilometer van Aksaray naar Nevsehir te fietsen.
Nu ik niet werd afgeleid door pijlsnelle stokstaartjes of trage ooievaars, kon ik me eens concentreren op geuren. Onvoorstelbaar wat er allemaal te ruiken valt als je van Rijnsaterwoude naar Bali fietst.
Het ergste ruikt de dood. Er gaat geen dag op de fiets voorbij dat we de dood niet ruiken. De geur van de dood rijkt ver dus hij komt snel en blijft lang hangen. Ik doe mijn best om iedere keer als er een dode hond (of een ander kadaver) langs de kant van de weg ligt mijn adem in te houden. Ik rook de dood liever niet over mijn longen, ik weet niet waarom. Ja, dat weet ik wel, omdat het stinkt! Maar misschien ook om welk rottingsproces dan ook buiten de deur te houden.
Er zijn ook fijne geuren. Naaldbomen, vers gemaaid gras, hooi, stro, de waterige geur van de nevel die sprinklers op de akkers verspreiden (vooral vandaag was die heerlijk). De geur als je ’s morgens hongerig een bakkerij die vers brood bakt binnenloopt. Versgemalen koffiebonen als je trek hebt in een bakkie.
Vervelend zijn de uitlaatgassen. Na 5000 km fietsen heb je zoveel dieselpluimen gezien, geroken en geïnhaleerd, dat je serieus gaat twijfelen of het wel gezond is om van Rijnsaterwoude naar Bali te fietsen. Je hebt het idee gezond bezig te zijn maar het fijnstof die je binnenkrijgt kan wel eens gigantisch zijn. Op de Balkan komt daar het roken ook nog eens bij. Daar is nog geen ontmoedigingsbeleid en wordt er overal gerookt. Cafés en restaurants staan daar blauw van de rook. Iets wat je je in Nederland gelukkig niet meer voor kunt stellen.
De laatste dagen bereikt me echter een geur die ik letterlijk en figuurlijk niet thuis kan brengen. Het is een geur die nieuw voor me is. De geur is buitengewoon sterk en ruiken we soms honderden meters lang. Ik kan de geur niet beschrijven want ik kan ‘m nergens mee vergelijken. Zo nagelnieuw is die geur voor me. Ik heb het vermoeden dat het een boom is die de geur verspreid maar zeker ben ik er nog niet van.
Ben je nieuwsgierig geworden naar die geur? Je vindt ‘m op zeker op de D300 van Aksaray naar Nevsehir. Het is een ritje van zo’n 70 kilometer maar pas op! Het kan er bloedheet zijn.