• info@pedalenenverhalen.nl

Tagarchief lek

Föhn in de slaapzak

Na een barre tocht met regen en wind tegen, komen we aan op een camping in Höxter. We kunnen kiezen voor een plekje aan de Wezer of tegenover de receptie waar een overdekte picknickplek is. Hoewel aan de rivier aantrekkelijker klinkt kiezen we toch voor de picknickplek in verband met de regen. Er staat een tentje waar een stroomkabel naar toe leidt. Nog nooit heb ik uit een trekkerstentje een stroomkabel zien komen. Onder het afdakje bij de picknicktafel zit in een laag lichtgewicht stoeltje een man een sigaret te roken. Na het opzetten van onze tent maken we kennis met deze man. Het is Tim, uit Duitsland. Tim is ongeveer 55 jaar oud en ook op fietsvakantie. Hij blijkt al een paar dagen op deze camping te staan, maar iedere dag is het te slecht weer voor hem om weer verder te fietsen. 

Tim is uitermate behulpzaam en biedt zijn 20 meter lange verlengsnoer aan om onze mobieltjes en powerbank op te laden. Hij vertelt dat hij bij het kamperen altijd stroom neemt in verband met het opladen van de accu van zijn elektrische fiets. Hij kan niet zonder trapondersteuning fietsen, omdat hij rugklachten heeft. Door een zenuwbeschadiging loopt hij met krukken. Die beschadiging liep hij op bij een operatie waar tot tweemaal toe jammerlijk een verkeerde zenuw is doorgenomen. 

Het is prettig dat we onze mobieltjes en horloge op deze manier kunnen opladen. Een aantal dagen daarvoor heb ik een vervelende ervaring gehad op een camping in het oosten van Duitsland. Het zonnetje scheen en ik zette tegenover ons tentje een ‘solar panel’ met mijn sporthorloge tegen een boom. Dennis stond op dat moment onder de douche en nadat hij klaar was, was het mijn beurt om me op te frissen. Toen ik helemaal fris terugkwam waren het solar panel en mijn horloge verdwenen. Ik dacht dat Dennis hem had verzet, maar hij wist niet eens dat ik de boel tegen de boom had gezet. Ik deed een rondje over de kleine camping waar niet veel gasten verbleven. Niemand had iets gezien van de ontvreemding en ook bij de receptie was niks te vondeling gelegd. Totdat de eigenaresse, een dame uit Tsjechië, haar man in hun moedertaal aansprak. Hij vertelde me vervolgens, met handen en voeten, dat hij het horloge met de zonnecollector had meegenomen. Hij had ze meegenomen omdat hij niemand had gezien en dacht dat het door iemand was achtergelaten. Ik had zo mijn bedenkingen bij zijn uitleg want je verwacht dan dat hij de spullen bij de receptie had neergelegd, tussen de gevonden voorwerpen! Dat had hij niet gedaan. Hij had ze maar vast bij ‘m thuis opgeborgen. Het duurde nog ruim tien minuten eer hij de spullen weer had opgehaald.

Op de camping in Höxter is, behalve Tim, ook nog een klein restaurantje met een tv. Hier kunnen we schuilen voor de regen en kijken naar formule 1. Tim blijft bij de picknickplek en past op de spullen. We hebben net ons eerste drankje besteld als Verstappen uitvalt. Een flinke tegenvaller maar buiten regent het nog en binnen is het lekker warm dus we kijken de race tot het einde uit. 

Als we terugkomen bij de picknicktafel zitten er twee verzopen fietsers onder het afdak. Het zijn Jost en Burgi uit Beieren. Ze zijn met de trein naar Wernigerode gereisd en vanuit daar gestart met hun eerste fietsreis. Ze hebben bezuinigd op de aanschaf van de luchtbedjes en dat blijkt al na een nacht. Jost werd die morgen wakker op een leeggelopen luchtbed. Burgi en ik besluiten dat we het gat gaan opsporen. Na hard oppompen bevoelen en beluisteren we het hele luchtbed, maar vinden het gaatje niet. Jost vindt het prima om op het lekke luchtbed te slapen, maar daar willen wij niets van weten. We hebben een missie. Tim komt met water en afwasmiddel waarmee het luchtbed wordt ingesmeerd. En ja hoor, daar is het gaatje. Nu alleen nog even wachten tot het luchtbedje droog is voor we het kunnen plakken. Tim weet daar iets op. Hij heeft iets dat het wachten aanzienlijk verkort. Hij verdwijnt in zijn tentje en komt na wat gerommel tevoorschijn met een föhn. Als wij hem vragen waarom hij met een föhn fietst legt hij uit dat hij ‘m gebruikt tijdens koude nachten. Dan föhnt hij in no time zijn slaapzak warm. 

Burgi en Nicole in een 1,5 meter samenleving

Het verlengsnoer biedt ook nu weer uitkomst en we staan weldra met vier man te kijken naar Tim die een luchtbed staat droog te föhnen. Ondertussen wordt er ook gezocht naar plakspullen voor het slaapmatje. Jost kan die van hun nergens vinden. Tim tovert zijn tubetje lijm tevoorschijn, maar die blijkt te zijn ingedroogd. Dennis komt met de lijm van onze matjes aan en ook die is al lang niet vloeibaar meer. Gelukkig hebben we allemaal bandenplaksetjes bij ons waarmee we het luchtbedje uiteindelijk plakken. 

Burgi, Tim en Jost op zoek naar het lek.

Na dit harde werken hebben we koffie verdient en Tim zet zijn elektrische waterkoker tevreden aan. Wij vragen ons af hoe hij al deze spullen mee krijgt op de fiets. Jost en Dennis grappen dat hij met een busje is gekomen die achter op de parkeerplaats staat en dat hij doet alsof hij aan het fietsen is. 

Een föhn biedt uitkomst… Natuurlijk!

Terwijl het water begint te koken, ruiken we opeens een sterke brandlucht. Tim’s verlengsnoer begint namelijk te smeulen en van schrik slaat Burgi de waterkoker op de grond. Ze breekt daarbij het handvat van de koker. Ze voelt zich enorm schuldig voor het slopen van de waterkoker maar Tim is nog meer geschrokken van het feit dat zijn verlengsnoer is doorgebrand. “Wat als ik vannacht de föhn had gebruikt om mijn slaapzak op te warmen? Dan was ik er nooit op tijd uitgekomen met die benen van mij!” zegt Tim.

Helaas blijkt de volgende morgen dat ons goede werk aan het luchtbed van Burgi niets heeft uitgehaald en dat Jost voor de tweede keer op rij op de grond heeft geslapen.

Hond aan de tas

Op maandag 15 april gaan we de grens over bij Hani i Hotit en fietsen Albanië binnen. Een voor ons onbekend land, dus we hebben geen idee wat te verwachten. 

We fietsen richting Shkodër en besluiten niet te gaan kamperen op de camping die we onderweg tegenkomen. In plaats daarvan boeken we een appartement voor 10 euro. De camping is net zo duur dus de keuze is snel gemaakt. Net voor Shkodër komen we ineens lokalen tegen op de fiets. De meeste fietsers zijn mannen, waarbij het zadel steevast veel te laag staat, gekleed in een pak waarvan ik denk dat die 30 jaar geleden in Nederland werden gedragen. Het verrast me dat ik ineens mensen van hier op de fiets zie. Ik word er enthousiast van dat we niet meer de enige fietsers zijn en begin enthousiast te bellen en gedag te zeggen. De meeste reageren enthousiast terug. 

Als we in Shkodër aankomen lijkt het alsof we in een heel ander land terecht zijn gekomen. Het is druk op straat en het ruikt er naar wierook. Ik moet denken aan Caïro, waar ik 20 jaar geleden het vliegtuig uitstapte en ineens in een andere wereld terecht kwam. Het geeft me ook het gevoel alsof ik ineens wat dichter bij die loempia terecht kom. 

Het appartement is het geld meer dan waard. Ik kan er zelfs een wasje draaien en we slapen in een prima bed. Lekker na een paar nachten in de tent. We kijken ’s avonds op de kaart hoe we onze route zullen vervolgen. We willen zo min mogelijk plannen, maar zullen bij Tirana, zo’n 90 km verderop, een besluit moeten nemen of we naar Athene fietsen en daar de boot pakken naar Turkije of via Thessaloniki over land naar Turkije gaan. Het maakt ons beiden niet uit en de reden om voor het één of het ander te kiezen is nergens op gebaseerd. We besluiten om ons in Tirana nogmaals te beraden.

De volgende morgen gaan we met schone kleding op pad. We hebben de wind in de rug en de weg is vlak, waardoor het tempo veel hoger is dan de afgelopen dagen. Misschien maar goed ook, want de weg is niet bepaald prettig. Het is druk en het verkeer rijdt aardig door. Ineens worden we gepasseerd door een busje met Nederlands kenteken. Ik begin enthousiast te zwaaien. Even verderop stopt het busje en Dennis besluit voor de grap op het raam te kloppen, en te vragen of hij misschien ergens mee kan helpen. De bestuurder kijkt even verbaasd door zijn halfopen zijraam, en antwoord gevat dat hij en zijn vrouw een kopje koffie gaan drinken in het restaurant voor ons, en als we zin hebben kunnen we gerust aanschuiven. Dat doen we en zo zitten we een uurtje te kletsen met Eric en Regina. Zij zijn met de camper op pad en onderweg naar Lefkas waar ze een huisje hebben. We worden zelfs uitgenodigd om bij hun langs te komen. Ze verblijven er het komende half jaar dus we hebben alle tijd om ernaartoe te fietsen. We wisselen telefoonnummers uit en gaan ieder onze weg. Voor vertrek hebben we gezegd dat we overal ja op zouden zeggen, maar toch overvalt me deze gastvrijheid. Zo’n aanbod had ik nooit verwacht van mensen die we niet langer dan een uur kennen. We besluiten om op de uitnodiging in te gaan. De keuze of we via de kust van Albanië naar Athene fietsen en daar de boot pakken of over land naar Turkije fietsen lijkt hierdoor ineens voor ons gemaakt. Wat kan het leven toch simpel zijn. 

Even later staan we plotseling op de snelweg en wijst het grote verkeersbord ons erop dat we daar niet mogen fietsen. Dennis vindt dat we dat moeten negeren, maar ik heb onderweg zoveel politie gezien dat ik het niet aandurf. Dan maar wat extra kilometers. We hebben tenslotte wind mee. 

Als we na ons “ommetje” van 15 km bijna weer bij de grote weg zijn, komt er ineens vanuit het niets een hond uit de berm. Hij rent mee, blaft en hapt naar Dennis z’n benen. Dennis geeft een brul waar de hond van schrikt en richt zijn aandacht op mij. Ik ga op mijn pedalen staan om me groot te maken en hem af te schrikken, maar dat helpt niet. En daardoor kan ik ook niet trappen en mijn eerste impuls is toch zo hard mogelijk doorfietsten. Als ik dat doe voel ik weerstand en hangt hij in een van mijn achtertassen. Er rijdt een auto achter me en ergens hoop ik dat hij die hond van mijn tas kan rijden. Hoe weet ik ook niet. Dan laat de hond los en is hij net zo snel weer verdwenen als hij is verschenen.

We komen met kleerscheuren bij de grote weg aan. Ik moet even afstappen en sta te trillen op mijn benen. Ik dacht echt dat hij in m’n been zou gaan hangen. Geen fijne gedachte. 

Wanneer we de volgende dag aan het klimmen zijn herhaald zich de hondenaanval. Ditmaal zijn de honden met z’n drieën en fiets ik voorop en geef ik de brul. Nu hangt de brutaalste bij Dennis in de achtertas. Ik ben nog nooit zo hard een berg op gefietst! 

In mijn tas zit een gaatje van een tand, maar gelukkig heeft de tas van Dennis geen schade opgelopen. Sinds de twee aanvallen fietst Dennis met een bamboestok (licht maar hard) achterop die hij bij nood kan pakken, maar gelukkig is het tot nu toe niet nodig geweest en zijn de meeste straathonden gewoon heel zielig en zou ik ze allemaal het liefste mee willen nemen. 

Vanaf zo’n 1000 km na vertrek uit Nederland hoor ik af en toe een tik in mijn fiets tijdens het afdalen als ik de trappers stilhoud. Als ik trap hoor ik niets. Het is er dan weer wel dan weer niet. En zolang het niet te erg is en het snel weer weg is, is er volgens ons niks aan de hand. 

Na de forse klim, met de hondenaanval, komt er een mooie afdaling. Ik denk dat ze me in het dal aan hebben horen komen. Zo hard begon mijn fiets te tikken. Volgens Dennis kwam het uit mijn achteras en als de tent die avond staat, haalt Dennis het achterwiel uit mijn fiets en alles wat er los gemaakt kan worden gaat los, uit elkaar, en wordt schoongemaakt. Ik hoop dat als alles straks weer in elkaar zit hij geen onderdelen overhoudt. Ik twijfel niet aan Dennis, maar het zou mij gebeuren dat ik niet meer weet wat waar hoort. 

Het viel niet mee om de as los te draaien. Of dit zo hoorde was de vraag, maar bij het in elkaar zetten werd dit toch maar weer aangedraaid. Toen het achterwiel er weer inzat rolde deze niet helemaal lekker door, maar alles zat weer op z’n plek en we waren toe aan een douche. 

We hadden onze tent opgezet achter een bar en konden gebruik maken van de douche in de tuin. Die bestond uit een klein straaltje warm water bij een hurktoilet. Je kon dus douchen en plassen tegelijk. Best efficiënt. 

De volgende dag gingen we op pad richting Tirana en na zo’n vijf kilometer had ik het gevoel dat ik afgeremd werd. Ik wist natuurlijk dat mijn achterwiel niet zo lekker rolde dus het zou wel tussen mijn oren zitten. Na twintig kilometer begon ie toch weer een raar geluid te maken en zette Dennis de fiets opnieuw op z’n kop. Mijn achterwiel rolde in plaats van beter (wat we hoopten), juist slechter dus de achteras werd weer uit elkaar gehaald en weer in elkaar gezet op een manier dat hij weer lekker rolde. Helaas duurde de oplossing weer twintig kilometer. Weer de boel uit elkaar, ik weet inmiddels welk gereedschap welke naam heeft en wat er nodig is, en alles weer in elkaar (alle moeren werden steeds iets losser aangedraaid dan de keer ervoor). Vanaf die laatste keer rol ik lekker en heb ik tot dusver geen enkele tik meer gehoord. 

Berat

Na Tirana bezoeken we Berat en fietsen vanaf daar richting de kust naar het zuiden van Albanië richting Lefkas. We hebben Eric en Regina laten weten dat we naar Lefkas komen maar wanneer we er precies zullen zijn weten we nog niet. We hebben geen haast. Zoals zij ons al vertelden is het zuiden van Albanië erg mooi. De mensen zijn erg vriendelijk en gastvrij. Automobilisten toeteren, zwaaien en steken hun duim omhoog als ze ons passeren. 

‘The boys from Berat’

Als we onderweg zijn richting Vlorë komen we de eerste vakantiefietsers tegen. Het zijn twee fransozen. Zij zijn begonnen in Patras en fietsen richting Frankrijk. Zij zijn die dag laat begonnen, werden pas om 11:00 uur wakker. Later zal ik begrijpen waar ze zo moe van waren. De volgende dag hebben we namelijk een zware klim voor de boeg. We mogen naar 1060 meter hoogte met een pittige wind tegen.

Nicole Von Trapp

We fietsen die dag 41 km en besluiten op het hoogste punt van de berg, in de tuin van een restaurant te kamperen. Het lijkt steeds harder te gaan waaien dus zetten we eerst de tent op en gaan dan douchen en eten. We zijn een geoliede machine en hebben ieder zo onze eigen taak. Als de tent staat, zit ik in de tent en pak de fietstassen aan. Als ik één van mijn voortassen naast mijn matje zet hoor ik een sissend geluid. We horen mijn matje leeglopen. Nee, nee…hoe kan dit? Ik kijk Dennis vragend aan en begin te huilen. Ik ben moe en baal als een stekker. Wat heb ik gedaan waardoor ik dat matje lek prik? In Kroatië bij het opmaken van de kuna’s (Kroatische munt) heeft Dennis een broodmes gekocht. Die heb ik bij de kookspullen in mijn voortas gestopt, maar hij is zo scherp dat hij tijdens het fietsen door het canvas van de tas is gesneden en nu dus ook door mijn slaapmatje. Ik weet het even niet meer. Twee tassen met een gat (hond en mes) en een lek matje. Dennis stelt voor om eerst te gaan douchen (weer een douche met hurktoilet) en daarna in het restaurant het matje te plakken. Het blijkt niet een gaatje te zijn, maar een snee van ongeveer 1 cm. Ik vraag me af of dit goedkomt en of we die nacht samen op één matje lepeltje-lepeltje liggen of op twee matjes. Dennis gaat in het restaurant aan de slag met mijn luchtbed en zorgt ervoor dat ik die nacht gewoon op mijn eigen matje lig, een matje dat niet leegloopt. Gewoon lepeltje-lepeltje op twee matjes dus. 

Woei Woei!

We slapen wel slecht. Het stormt vreselijk daar bovenop die berg, de tent gaat alle kanten op en soms lijken we de lucht in te vliegen. Het zijn steeds hazenslaapjes die we doen. Gelukkig blijft verder die nacht alles heel en vertrekken we de volgende ochtend vroeg om aan de welverdiende afdaling te beginnen. 

1
Translate »