Die ’gladnek’ van het hoogheemraadschap zou er om 11 uur zijn. In zijn waardeloze praatje in het wijkgebouw had hij beloofd met de direct omwonende van het dijkverbeteringsproject in gesprek te blijven om onwenselijke situaties uit de weg te ruimen. Nou, die onwenselijke situatie stond in de vorm van een geel krijtstreepje op de muur naast de voordeur van het huis van Arie. Het streepje gaf de nieuwe hoogte van het trottoir aan. Een hoogte die moest worden bereikt om er zeker van te zijn dat het water, bij storm en springtij, aan de goede kant van het Braassemermeer bleef.
Arie sliep er al twee weken slecht van. Zijn vrouw Jolanda trouwens ook. Hoewel het hoogheemraadschap al twee jaar plannen maakte voor de verhoging van de weg waaraan het huis van Arie en Jolanda stond, werden zij er zelf pas twee weken geleden mee geconfronteerd. Het viel hen rauw op het dak.
Het plan had voor Arie en Jolanda tot gevolg dat ze na voltooing opeens buitendijks woonden. En erger nog, dat hun huis en tuin ruim een halve meter onder het straatniveau kwamen te liggen.
Arie was meteen gaan meten. Van het huis naar het trottoir was maar anderhalve meter. Dit geeft een hellingshoek van de drempel van zijn voordeur naar de stoep van 33 procent. Dat zou in de Tour de France een klim van drie keer de buitencategorie zijn!
Aan de overkant van de weg waren ze al begonnen met ophogen dus de ramp voltrok zich langzaam maar zeker recht voor de ogen van Arie en Jolanda.
”Je houdt je in hè, Arie?”, had Jolanda gezegd toen ze die morgen de deur uit ging. ”Ja”, had Arie gezegd, maar nu hij het witte autootje met logo van het hoogheemraadschap stapvoets voorbij zag rijden, begon hij te twijfelen.
Als gevolg van de werkzaamheden moest de jonge projectleider van het hoogheemraadschap z’n auto wat verder weg parkeren. Arie keek ernaar vanachter het raam.
”Snotneus”, fluisterde Arie toen hij de jonge man uit zijn auto zag stappen. Bruinleren schoenen, colbertje, leren schrijfmap en iPad maakte van de man van het hoogheemraadschap alles wat Arie zelf niet was. De iPad, zo wist hij van de haastig ingelaste informatieavond van afgelopen vrijdag, was om de ’animaties’ van het project te tonen. Volgens de projectleider gaven deze een ’mooi beeld’ van de situatie na de werkzaamheden. Volgens Arie gaven ze een vertekend beeld en kwamen ze niet overeen met het gele streepje dat was aangebracht op zijn voorgevel.
Arie had er na afloop van de informatieavond op gestaan dat de projectleider en zijn collega nog eens goed naar het krijtstreepje naast zijn voordeur kwamen kijken. Dit was volgens de mannen van het hoogheemraadschap niet nodig. Ze kenden het krijtstreepje.
Arie ging alvast in het gangetje staan. Wachtend op de bel. Toen deze ging, nam Arie een flinke teug adem en deed open.
De gladjakker met zijn plastic glimlach stak direct zijn hand uit. Arie schrok van de snel uitgestoken hand maar schudde ’m niettemin. Wat de projectleider vervolgens zei tijdens het handenschudden ontging Arie volledig. Wél merkte Arie dat hij zelf zijn greep verstevigde. Op datzelfde moment begon hij ongemak op het gezicht van de jonge projectleider te zien en werd hij kleine rukjes aan zijn arm gewaar. De man probeerde zich uit de greep van Arie los te maken maar Arie gaf niet toe.
Nogmaals verstevigde Arie zijn greep waardoor de man licht door zijn knieën zakte en voor het eerst ‘Au’ zei. Toen Arie vervolgens aan de hand begon te draaien zakte de projectleider definitief op zijn knieën en kromp hij jammerend ineen. Arie draaide net zolang door tot het gezicht van de projectleider de hoogte van het gele krijtstreepje bereikte. Daar hield Arie zijn greep vast en fluisterde gebiedend: ”Kijken!”
De man kneep zijn ogen dicht van de pijn.
Arie’s toon klonk nu nog dwingender: ”Kijken!”
”Ik kijk. Ik kijk. Ik kijk. Ik kijk”, jammerde de vertegenwoordiger van het hoogheemraadschap.
Toen Arie zeker wist dat hij had gekeken, liet hij los. De man bleef ineengekrompen liggen op het anderhalve meter lange pad naar de voordeur.
Arie sloot de deur.
Nog geen week later las Arie in de lokale krant dat het hoogheemraadschap een streep door de plannen van het ophogen van de weg had gezet.
Vast een gele, dacht Arie.
Dagelijks rij ik, op weg naar huis, in mijn auto over de Herenweg in Rijnsaterwoude. De toegestane snelheid in het dorp is 30 kilometer per uur. Sinds kort staat er, om de weggebruiker aan deze snelheidslimiet te herinneren, een digitale snelheidsmeter langs de kant van de weg. Snelheden tot 30 kilometer per uur worden in goedkeurend groen knipperende cijfers weergegeven. Ga je 31 of harder, knipperen de letters in dreigend rode kleuren.
U bent gewaarschuwd. U rijdt te hard!
Prima initiatief. Het vele sluipverkeer en het zware verkeer dat door Rijnsaterwoude dendert mag best in toom gehouden worden. 30 kilometer per uur in het dorp is de limiet.
Ook het verkeer dat Rijnsaterwoude vanuit Leimuiden op de Herenweg nadert, wordt met zo’n zelfde digitale snelheidsmeter op haar snelheid gewezen. Het principe van de meter is uiteraard gelijk aan die in het dorp. Het enige verschil is dat buiten het dorp 60 kilometer per uur de maximaal toegestane snelheid is.
Nu is er met deze snelheidsmeter iets geks aan de hand. In plaats van een poging tot handhaving van de limiet van 60 kilometer per uur, wordt je namelijk als weggebruiker uitgedaagd deze limiet te overschrijden. Dat komt doordat de oplichtende snelheid bij deze meter niet van kleur verspringt bij 61 km per uur; wat je zou verwachten, maar bij een score van 62 km per uur. Ik gebruik bewust het woord ’score’ want ik benader deze paal, sinds ik hier achtergekomen ben, alsof ik een computerspelletje speel. Bij een snelheid van 61 kilometer per uur knipperen de cijfers nog altijd goedkeurend groen. Deze snelheidsmeter daagt mij uit. Ik heb de uitdaging geaccepteerd en probeer Rijnsaterwoude vanaf nu altijd met een snelheid van exact 61 km per uur te naderen.
In goedkeurend groen.
(Deze column verscheen op 15-01-2014 in Het Witte Weekblad Kaag en Braassem)