We genieten van de laatste dagen in Turkije. Het weer is goed, de wegen zijn prima en het landschap is afwisselend waardoor het nooit saai wordt. Ian besluit om op de juiste plek een lekke band te krijgen. Precies voor een huis waar wat vrouwen met hun kinderen buiten bezig zijn de vloerkleden uit te kloppen. Ze kijken nieuwsgierig naar wat we aan het doen zijn en giechelen als ik zwaai. Na een paar minuten komen ze verlegen kijken. Ze zijn toch wel nieuwsgierig. Als het ijs gebroken is willen ze met me op de foto. Een vrouw op een fiets is denk ik heel bijzonder voor ze. Ook de mannen komen erbij en helpen waar mogelijk om de band te plakken en het wiel weer te monteren. Ze vinden het allemaal reuze interessant. De buurman, die zich inmiddels ook aangesloten heeft, biedt ons koffie aan. Hij moet er een stukje voor lopen, maar we moeten de boel nog opruimen dus dat is geen probleem. We nemen plaats in de tuin van de giechelende dames waar even later de buurman inderdaad met koffie verschijnt. Hij moet even over het hek worden geholpen omdat hij de kortste route via het weiland heeft genomen. Het blijft niet bij koffie. Er komt brood met eigen gemaakte jam en kaas op tafel. Koeken, die lijken op gevulde koeken met stroop, zijn er ook. Voor ieder twee. En ondertussen proberen we met elkaar te communiceren. De buurman verteld dat hij twee dochters en een zoon heeft. Om dochters uit te beelden houdt hij zijn handen op tepelhoogte en maakt bolle bewegingen. Hij begint erbij te lachen. Om er nog een schepje boven op te doen houd ik mijn wijsvinger voor mijn gulp en steek een vinger op wat 1 zoon betekent. Hij schatert het uit.
Ik zit als enige vrouw tussen de mannen. De dames blijven binnen en komen alleen naar buiten als ze wat te eten of drinken brengen. Het is niet voor het eerst dat ik als enige vrouw tussen de mannen zit in Turkije. Als we weleens wat drinken valt het ons op dat alleen de mannen aan de thee zitten en een spelletje rummikub spelen.
Nadat we alles op hebben nemen we afscheid en vervolgen onze weg. Dennis grapt dat zo’n lekke band zo gek nog niet is. Die dag rijdt hij twee keer lek, maar helaas niet op de juiste plek.
Het is soms knap lastig het lek in een band te vinden als er aan de buitenband niks te zien is. Meestal vind je wel iets van een ijzerdraadje in de buitenband, maar lang niet altijd. Een bak water om het lek te vinden hebben we niet, dus is het zaak om de band flink hard op te pompen en te zoeken. Ik word nu de “bandenfluisteraar” genoemd. Tot nu toe lukt het me, hoe klein het gaatje ook is, om het lek te vinden door te luisteren.
We hebben het al eerder genoemd. De Turken zijn enorm gastvrij en behulpzaam. Als we stoppen bij een benzinestation om ons brood te smeren, worden er binnen drie stoelen gehaald en aan een tafel geschoven. Als we even op Ian staan te wachten stopt de Jandarme om een praatje te maken. Er is ons bijna iedere dag wel thee, koekjes of fruit aangeboden. Mensen toeteren, zwaaien of steken hun duim omhoog.
Na 5 weken en 1997 km van west naar oost door Turkije nemen we afscheid van een heel mooi land. We weten zeker dat we er nog eens gaan fietsen.
Bij de grens in Georgië moeten we vertellen wat we in onze tassen hebben zitten. De douanebeambte spreekt erg goed Duits. Als ik haar een compliment maak verteld ze dat ze in Duitsland heeft gestudeerd. Als ik haar vertel wat er in mijn tassen zit, vraagt ze of we soms wapens bij ons hebben. “Nee, ik hoop dat we die niet nodig zullen hebben”, antwoord ik.
Onze medicijnen moeten uit de tas en we leggen uit waar ze voor zijn. Ian hoeft alleen te vertellen waar hij heen gaat. Tassen controle is niet nodig. Misschien ziet hij er als Engelsman net iets geloofwaardiger uit dan wij. Misschien vonden ze dat ze al genoeg gecontroleerd hadden.
Tot nu toe hebben we geen groter contrast gezien tussen twee landen als Turkije en Georgië. Meestal ging het vloeiend over van het ene in het andere land, maar nu merken we meteen dat we in een ander land zijn.
We gaan 100 jaar terug in de tijd. Het geeft ons een beetje het gevoel van Albanië.
Er rijden opvallend veel busjes met Nederlandse en Duitse tekst van bijvoorbeeld loodgieters en schildersbedrijven. Busjes die bij ons zijn afgeschreven doen hier nog prima dienst. Roetfilters kennen ze denk ik niet. Meermaals fietsen we in een wolk van uitlaatgassen als ze passeren.
De huisjes in ruraal Georgië zijn simpel en worden met gedroogd mest verwarmd. De paarden lopen voor de ploeg op het land, de wegen zijn slecht. Het is soms lastig om aan water of eten te komen onderweg. Al is er een supermarkt, dan bestaat deze voor de helft uit sterke drank en de andere helft is gevuld met eten uit blik, pasta en wat snoep. Groenten zijn nauwelijks verkrijgbaar.
We fietsen door prachtige natuur. Het is alleen jammer dat we tegenwind hebben. Gelukkig houdt Dennis me regelmatig uit de wind. Ik merk dat ik moe ben. Het klimmen gaat moeizamer. Ik kom gewoon niet zo lekker meer vooruit. Er moet wat vaker op me gewacht worden en ik stop wat vaker. Het zijn niet eens de benen die moe zijn. Het lijkt meer m’n hoofd. Soms zou ik tijdens het fietsen even mijn ogen dicht willen doen, maar dat is niet zo’n goed idee. Gelukkig is Tbilisi in zicht, daar zullen we een paar dagen blijven.
Als we bergaf gaan houdt Ian regelmatig een wedstrijdje met zichzelf. Hij scheurt soms met 75 km per uur de berg af. Ik doe het iets rustiger aan en als Dennis even later lek rijdt is het fijn dat we bij elkaar zijn. Ik heb de gereedschap achterop en ben tenslotte de “bandenfluisteraar”. Ian is dan al lang gevlogen. Die zal onderaan de berg moeten wachten.
Als we net weer onderweg zijn komt hij zwetend en met lichte paniek in zijn ogen de berg op gefietst. Hij was bang dat een van ons tijdens het afdalen misschien over de railing was gevlogen. Het was gelukkig maar een lekke band.
We kamperen die nacht in een verlaten dorp aan een meer. We hebben ervoor gekozen om linksom langs een meer een onverharde weg te nemen waar weinig dorpjes zijn, in de hoop dat we er een kampeerplek zullen vinden. Achter een huis, waar niemand meer woont, besluiten we te gaan kamperen, in de veronderstelling dat er helemaal niemand meer in het dorp woont. Nadat we hebben gegeten (weer pasta) komt er onverwachts een man aanlopen. Hij spreekt geen Engels, maar we begrijpen dat hij de enige is die nog in het dorp woont en hij nodigt ons uit. Alle kampeerspullen liggen al naast de fiets dus we bedanken hem en proberen hem duidelijk te maken dat we de tent hier op zullen zetten. De man maakt ons duidelijk dat we ook in het verlaten huis achter ons mogen slapen. We kiezen voor de tent. We zijn namelijk al binnen geweest en de tent is vele malen aantrekkelijker. Het enige nadeel van wildkamperen is dat er geen douche en toilet voor handen is. Niet kunnen douchen is op te lossen door je te wassen met water uit de bidons. Dat gaat pima. Plassen lukt me ook goed maar de grote boodschap (number two, zoals Ian het noemt) niet. Ian en Dennis lijken daar geen probleem mee te hebben, maar mij lukt het (nog) niet. Het zou wel handig zijn voor als we straks dagen niks tegen komen in de woestijn of op de Pamir Highway. Ik blijf oefenen.
Op vrijdag komen we na bijna 4 maanden en 6374 km aan in Tbilisi. We hebben hier een appartementje geboekt met een wasmachine. Wat een luxe! Als we een douche hebben gaat de kleding mee, maar alles weer een keer goed wassen in een heuse wasmachine, is erg welkom.
De dag erna gaan we op pad voor een nieuw achterwiel of een nieuwe achteras. Mijn achterwiel tikt al een tijdje en moet nodig worden gerepareerd. In Athene hebben we er naar laten kijken. Volgens de fietsenmaker daar was er een lager in de as versleten. Hij kon dit wel bestellen, maar gezien de crisis in Griekenland werden zij slecht bevoorraad en zou het weken duren voordat het er was. We besloten het onderdeel in Nederland te bestellen en te laten versturen naar een warmshower-adres in Turkije. Nooit gedacht dat het vier weken zou duren voordat het eindelijk zou arriveren!
Helaas waren we toen al 1000 km verderop en fietsten we juist Georgië binnen. Missie mislukt.
Ook in Tbilisi mislukte onze missie. Er was wel een winkel waar ze een nieuwe as verkochten, maar deze had ruimte voor 32 spaken en mijn wiel heeft er 36. Daarnaast was de kwaliteit niet zoals we die gewend zijn. Wat nu?
Ik plaats dezelfde dag nog een oproepje op Facebook, Instagram en in de fietsWhatsapp. In die app zitten andere fietsers die richting het oosten fietsen. Je weet nooit, misschien is er iemand die naar Tbilisi komt. Al binnen een uur heb ik een reactie. De vriendin van een Duitse fietser komt aanstaande vrijdag naar Tbilisi en kan de as meenemen. Het is nog even spannend of het allemaal gaat lukken, maar het lijkt een fantastische oplossing! Ook van een van de lezers hier krijg ik een reactie, waarvoor dank!
Vandaag zijn we naar de Chinese ambassade geweest om een visum aan te vragen. Voor vertrek leek Tbilisi de beste plek om dit te regelen. In de fietsWhartsapp lazen we de laatste tijd dat het bij een aantal mensen niet meer lukte. Vol goede moed, maar met niet al teveel verwachtingen, beginnen we op zondagmiddag aan het papierwerk. We vullen een vragenlijst in, maken een reisschema, boeken hotels (die we later weer kunnen annuleren) en verwerken deze in het reisschema. Ook reserveren we stoelen bij een luchtvaartmaatschappij die we niet gaan betalen. Deze reserveringen moeten dienen als bewijs dat we vliegtickets hebben geboekt. We laten het boekwerk uitdraaien en wachten buiten voor de deur van de Chinese ambassade tot we aan de beurt zijn.
Binnen een minuut staan we weer buiten.
Niet eens zwaar teleurgesteld. Dit hadden we verwacht. Ze willen ons niet hebben in China. Na de vraag of we inwoners van Georgië zijn of een werkvergunning hebben (waarvan de conclusie nee is) stonden we direct weer buiten.
Natuurlijk vinden we het jammer. We waren met plezier door China gefietst maar we zwaaien wel als we er overheen vliegen.
Er is nog een mogelijkheid om het visum in Teheran aan te vragen maar we hebben een paar weken geleden besloten om niet door Iran te reizen gezien de politieke situatie op het moment.
Vooralsnog nemen we de boot van Azerbeidzjan naar Kazachstan om daar vervolgens de Pamir Highway te fietsen en zullen een alternatief verzinnen om na de Pamir Highway, China mijdend, verder te fietsen. Wellicht nemen we het vliegtuig naar Hanoi. Of naar Osaka, in Japan. We hebben nog even de tijd.
Eerst nog even lekker uitrusten en genieten van het mooie Tbilisi!
We hebben het woord al een aantal keer laten vallen. Gastvrijheid. We komen er voortdurend mee in aanraking tijdens ons fantastische loempia-avontuur en we raken er toch steeds meer van onder de indruk. Dicht bij huis ontmoette we de gastvrijheid via Warmshower, de app voor fietsers die onderdak zoeken of aanbieden. Daarbij was er nog iets van ongemakkelijkheid van onze kant want aanbellen bij wildvreemden die met een groot gebaar hun huis en hun leven voor een dag voor je openstellen voelt een beetje als het bezoeken van een verjaardagsfeest waar je niemand kent. Zelfs de jarige niet. Toch blijf je op het feest en doe je de hele avond je uiterste best om met iedereen kennis te maken. Tegen het einde van het feest wordt het dan ook nog eens echt gezellig waardoor je als allerlaatste weggaat. Blij en tevreden want achteraf had je het feest voor geen goud willen missen. Zo voelt de gastvrijheid van Warmshower wat mij betreft.
De gastvrijheid op de Balkan is over het algemeen niet kosteloos. Wel erg goedkoop. Mensen hebben ons voor een appel en een ei hun huis, appartement of kamer afgestaan. Vaak na het drinken van een Grappa of een Raki kregen we de sleutel van hun grootste bezit. Soms bleef het daar niet bij en kregen we er een levensverhaal bij.
In Griekenland kenden de gastvrijheid van Eric, Regina en hun vrienden op Lefkas geen grenzen. We kregen er een eigen huisje, mochten meegenieten van Ajax tegen de Spurs (de eerste wedstrijd), en toen Nicole de halve marathon van Lefkas liep, stonden ze haast allemaal langs de kant om haar aan te moedigen.
Nu zijn we in Turkije en blijft de gastvrijheid zich onverminderd aandienen. De eerste dag al werden we opgewacht door Klaus en Rietje, twee Nederlanders die bekenden van de ouders van Nicole zijn. Ze zijn een maand in Bodrum maar vertrekken daarna naar Indonesië. De plek waar zij in Indonesië naartoe gaan is de plek waar ze de ouders van Nicole hebben leren kennen. Als klap op de vuurpijl is dat ook nog eens de plek waar wij de lekkerste loempia ooit hebben gegeten (Rietje en Klaus hadden ‘m nog nooit besteld dus konden er niet over meepraten, hoewel Klaus zeker wist dat Rietje de lekkerste loempia ter wereld maakte)!
Eergisteren was er de gastvrijheid van een pompbediende. Het was warm en we hadden veel geklommen toen er zich opnieuw een berg van formaat aandiende. Het was me eraan gelegen nog voor die berg een slaapplaats te regelen want eerlijk gezegd had ik het end in de bek. Vlak voor de klim passeerden we een pompstation met ernaast een heerlijk stukje kort gemaaid gras. Ik boog direct af en fietste op de pompbediende af. Het was geen enkel probleem. Natuurlijk mochten we de tent opzetten. ‘Zoek maar een goed plekje uit!’, aldus de pompbediende.
Gisteren was het opnieuw raak. Tijdens de zoveelste klim hing mijn tong weer eens langs mijn voorwiel. Het zweet toonde zich al uren in dikke druppels langs de klep van mijn pet en in steeds breder wordende banen zoutkleuring wit in mijn fietskleding. Ik kon niet meer. Toen was daar een tentje langs de kant van de weg. Je kon er cay (thee) en ayran krijgen. Cay kennen we maar ayran kenden we nog niet dus we bestelden twee kopjes. Heerlijk spul voor de fietser! Een mengsel van Yoghurt water en zout. Buitengewoon dorstlessend. Ondertussen zaten we uitgebreid met de verkoper te kletsen. Hij woonde in het busje daar langs de weg. Nu voor het derde jaar.
Opnieuw kregen we een levensverhaal te horen. Even indrukwekkend als alle anderen. Na het verhaal kregen we alsnog de cay opgediend en begon de uitbater aan de epiloog. We hebben er een dik uur gezeten. Toen we opnieuw bijna vertrokken, bood hij aan om onze tent op zijn terras neer te zetten, dan konden we doorpraten en raki drinken. We sloegen zijn aanbod af. Niet vanwege de lange avond met veel raki die in het verschiet lag of het feit dat hij liedjes kon zingen van Frans Bauer en Marianne Weber, maar omdat het net lekker begon af te koelen, wat betekende dat we nog een of twee uurtje goed door konden fietsen.
Na nog een goed uur fietsen kwamen we een wegrestaurant tegen met een heel mooi en uitnodigend stukje gras (en een prachtig uitzicht bovendien). Opnieuw de stoute schoenen aangetrokken om een kampeerplek te regelen. De Engelssprekende ‘patron’ werd erbij gehaald die het vervolgens met zijn vrouw ging overleggen. Toen die akkoord ging moest vader nog even wakker gemaakt worden (hij lag op de bank in de keuken). Ook de oude baas was akkoord dus konden we weer een plekje voor de nacht uitzoeken.
Vandaag aten we rond de middag wat brood op een muurtje langs de kant van de weg. Verschijnt er plotseling een jongeman tussen ons in. Met twee kopjes thee en zes suikerklontjes. Hij bleek iets verderop bij een restaurant te werken en had ons blijkbaar zien zitten. De lekkerste thee die ik ooit gedronken heb!
De mensen hebben hier in Turkije en verderop in de Balkan niet veel. De meesten verdienen net genoeg om van te leven. Het enige dat ze een ander daarom kunnen bieden is hun gezelschap, hun gastvrijheid en hun hulp. En bij het aanbieden van deze drie dingen zijn ze buitengewoon ruimhartig, en zolang wij gezelschap, gastvrijheid en hulp mogen ontvangen, lukt het ons om Bali te bereiken.
We hebben Eric en Regina, door wie we onderweg zijn uitgenodigd in Katouna (Lefkas) laten weten dat we er op dinsdag zullen zijn. De dag voor aankomst treffen we een Oostenrijker. Hij komt uit tegenovergestelde richting en verteld ons dat we de tunnel bij Preveza niet door kunnen. Die is verboden voor fietsers. Zelf had hij mazzel, want aan zijn kant waren wegwerkzaamheden en daardoor mocht hij doorfietsen. Het alternatief is 140 km via de weg naar Aktio. We zoeken op internet naar de mogelijkheden. Dennis oppert dat we anders gaan liften. Er is vast wel een vrachtwagen die ons de tunnel door helpt. We lezen dat we door een auto naar de andere kant gebracht kunnen worden. Zwaaien voor een camera bij de ingang van de tunnel zou helpen. Van Eric krijgen we een telefoonnummer van deze “tunneldienst”. Het komt vast goed de volgende dag.
Als we de dag erna aan komen fietsen staat er al een groepje fietsers uit Turkije bij de tunnel. De mannen staan er al een half uur en hebben al gebeld en voor de camera gezwaaid. Er zou een auto komen om ze op te halen.
Na tien minuten komt er een nog Duits stel aan op de fiets. We vertellen hun de stand van zaken, maar de man zegt dat Lefkas de andere kant op is. Hij wijst in de richting van waar wij vandaan komen. We proberen hem te overtuigen dat Lefkas echt aan de andere kant van de tunnel ligt maar hij stapt op en fiets in tegengestelde richting weg. Zijn vrouw kijkt ons hoofdschuddend aan en zegt: ”Daar ben ik al 50 jaar mee getrouwd.” Ik kan nog net voorkomen dat ik zeg: ”Dat is knap.”
We kletsen met haar over het fietsen. Zij hebben sinds drie jaar een e-bike. Haar man heeft slechte knieën dus is dat een oplossing. Na vijf minuten komt haar man terug en zegt dat Lefkas toch echt de andere kant op is en zegt haar dat ze meteen op moet stappen. De vrouw is verbaasd en zegt dat wij er met z’n achten toch niet voor niks staan te wachten om de tunnel door te kunnen. De man neemt haar echter niet serieus en lijkt er klaar mee te zijn. “Je stapt nu op!” Zijn toon is dwingend. Wij draaien ons, vanwege de plaatsvervangende schaamte maar even om. Hoe dominant de man ook is, de vrouw houdt voet bij stuk en probeert hem te overtuigen samen met ons te wachten om de tunnel door te mogen. We horen hem zeggen dat hij verderop Aktio op de borden heeft zien staan. Dat is de route over land naar Lefkas bedenkt Dennis zich. Ik heb medelijden met de vrouw en probeer haar te helpen door te vertellen dat ze inderdaad die kant op kunnen fietsen. Dat ze de keus hebben tussen 1600 meter tunnel of 140 km over land om Lefkas te bereiken. De vrouw kijkt me opgelucht aan en bedankt me. De man bindt even later in en de keus is gemaakt dat ook zij door de tunnel gaan.
Ondertussen komt de politie aan. Zij komen echter niet voor ons. Waarvoor wel weten we niet. Er komt daarna een pick-up van werkverkeer aanrijden. Die komt om ons naar de andere kant van de onderwatertunnel te brengen. De fietsen zouden achterin de bak moeten, maar tien fietsen is ‘m te veel. Hij besluit een vrachtwagen te gaan halen.
Inmiddels probeert de dominante man een vriendelijk praatje aan te knopen, maar ik probeer hem zoveel mogelijk uit de weg te gaan. Ik heb geen zin in deze norse clown.
Uiteindelijk wordt er besloten dat de tunnel in zijn geheel van beide kanten wordt afgesloten voor het overige verkeer en dat wij er met z’n tienen doorheen mogen fietsen. We moeten er zo snel mogelijk doorheen dus graag zo hard mogelijk fietsen, werd ons gezegd.
Als alles in gereedheid is gebracht en we mogen gaan, gaat de Duitse dame op haar e-bike er als een speer vandoor. Haar koppige man fietst helemaal achteraan. Als we aan het einde van de tunnel omhoog moeten komt hij me ‘fullspeed’ voorbij en zegt: ”Geiles electro.” Ik slik alles wat er in me opkomt in. De Duitsers zijn er vandoor. We kunnen het ons wel voorstellen, want hij heeft zich echt belachelijk gemaakt. En van zijn vrouw kunnen we ons voorstellen dat zij zich enorm schaamt. We maken nog een praatje met de Turkse fietsers en gaan verder richting Katouna.
We hebben Eric en Regina twee weken eerder onderweg ontmoet en zij nodigden ons uit bij hun langs te komen. Wij stonden toen net op het punt om te bepalen of we via Athene met de boot naar Turkije zouden gaan of over land. Met deze uitnodiging werd de keuze voor ons gemaakt.
Als we Lefkas-stad in fietsen zegt Dennis: ”Kijk Niek, de halve marathon.” Het is dinsdag en op zaterdagavond is er een 10 km en een halve marathon op het eiland. Daar wil ik graag aan meedoen. We hebben geen idee hoelang we mogen blijven dus we leggen voor of we in ieder geval tot na de halve marathon mogen blijven. Van Eric en Regina mogen we tot juni blijven. Pas dan komen er vrienden die in het muggennest (zo heet het gastenverblijf) slapen. We eten ’s avonds heerlijke eigengemaakte linzensoep met z’n vieren.
Op 1 mei vieren ze feest in Griekenland. Iedereen is vrij en ’s avonds wordt er in het dorp gegeten, gedronken en gedanst, maar het is niet zulk lekker weer dus het feest gaat niet door. Het heeft ’s middags geregend en het is ongeveer 18 graden. Dat is winter voor de Grieken. Voor mij komt het goed uit. Ik heb last van mijn buik en blijf dichtbij de wc. Gelukkig voel ik me de volgende dag weer prima en wordt het feest op vrijdag alsnog gevierd en ben ik erbij. Ik doe zelfs nog een dansje. Iedereen in de kring is meteen uit ritme.
Met Jimmy (de Jeep) rijden Eric en Regina ons rond over het eiland. We zien in één dag een heleboel, maar ze kunnen ons niet alles laten zien. Voor ons een goede reden om nog eens terug te gaan naar Lefkas. Het is er prachtig. We bezoeken een klooster, stoppen bij prachtige uitzichten, eten een ijsje in een mooi dorp aan zee, struinen door een verlaten Amerikaanse legerbasis opzoek naar waardevolle schatten en ontmantelen een bus die in een bocht als een hoopje schroot is achtergelaten.
Op zaterdagvond word ik door zowel Nederlanders als Zwitsers (vrienden van Eric en Regina) aangemoedigd tijdens de halve marathon, waardoor ik op die afstand zelfs een pr loop en derde word in mijn leeftijdscategorie.
Op maandag is het helaas tijd om gedag te zeggen. Niet om afscheid te nemen, want we gaan elkaar zeker nog zien. Het is bijzonder om mensen te ontmoeten die je na een kort gesprekje uitnodigen en hun huis en hart voor je openstellen. Het was een heel fijne week in Katouna.
We gaan na Katouna op weg naar Athene. De eerste dag is het lekker vlak. Heel fijn om de benen weer te laten wennen aan het fietsen. Na ongeveer 60 km komen we een camping tegen en besluiten daar de tent op te zetten. Het seizoen lijkt nog niet begonnen. We zijn de enige gasten. We kunnen bij het gesloten restaurant overdekt zitten en koken. Een Duits stel met de camper vraagt of er plek is. De eigenaar is weg, maar wij denken van wel. Na een rondje camping besluiten ze toch verder te rijden. Een camping runnen is misschien toch niet ons ding.
De dagen erna mogen we weer flink aan de bak. We fietsen niet meer langs de kust, maar door de bergen. Het is soms pittig, maar het levert ook mooie uitzichten op. En we vinden hier prima plekken om te wildkamperen.
Een Nederlands stel uit Hazerswoude is gestopt voor een schildpad. De man staat ermee in zijn handen als we aan komen fietsen. Het zijn de Jan en Anneke van Griekenland. Jan en Anneke zijn mijn ouders en hebben veel gezien van Indonesië. Deze mensen kennen de mooie plekjes van Griekenland. Zij adviseren ons de mooiere noordelijke route naar Athene te nemen en niet de zuidelijke route.
Als we later kijken zien we dat we flink moeten klimmen bij de noordelijke route. We besluiten de brug te nemen richting Patras en toch de zuidelijke route te fietsen. We hebben de keus om het voetgangers pad van de brug te nemen maar dan wachten ons aan het einde flink wat trappen die we af moeten. De andere optie is over de (snel)weg, maar dan mogen we op de brug niet stoppen voor foto’s. We besluiten de weg te nemen, maar het is ons niet duidelijk waar we er dan eigenlijk weer af moeten. Uiteindelijk fietsen we nog een aardig stuk op de snelweg, wat uiteraard niet de bedoeling is. Gelukkig komt er na een paar kilometer een afslag en kunnen we via de parallelweg (the old national road) verder.
Wij vinden het een mooie route langs te kust. Het meeste verkeer gaat via de snelweg, dus erg druk is het er niet. We passeren genoeg plaatsjes voor een bakkie, kunnen prima boodschappen doen en vinden er prima campings. Op dit stuk zijn de mogelijkheden om te wildkamperen, zo vlak aan de kust, minder. Daarnaast is een douche ook welkom op dagen dat het warm is en we moeten zwoegen.
Gisteren zijn we aangekomen in Piraeus. We hebben een hotel voor twee nachten vlakbij de haven. Bij de ticketverkoop vragen we naar de mogelijkheden om naar Turkije te varen. De jongeman kijkt bedenkelijk. Volgens hem moeten we dan via Chios en daarna door naar Cesme. We kunnen woensdag vertrekken. We willen maandag vertrekken, maar dat kan niet. Ik vraag hem naar de mogelijkheden om via Kos naar Bodrum te varen. Dat kan op maandag. Voor de fiets moeten we 28,50 euro betalen. We zeggen dat we twee fietsen hebben. Hij kijkt me vol bewondering aan. Denkt hij dat we op de tandem zijn of dat ik Dennis achterop heb? Als hij de kentekens wil hebben kijken we hem bedenkelijk aan. Hij denkt dat een bicycle een motor is. Nu is het duidelijk wat hij dacht en wordt de twee keer 28,50 euro weer van de prijs afgehaald en de bewonderende blik voor mij op een motorfiets is ook meteen weg. Het helpt niet als ik zeg dat de motor mijn benen zijn.
Zonder het te weten boden mijn zwager en zus ons de eerste nacht een ‘Warmshower’ aan. We moesten er wel 120 km voor fietsen maar dan krijg je ook wat. Bij aankomst wachtte ons stampot andijvie (wij noemen dat in het oosten van het land stimpstamp) met gehaktballen, keihard gebakken speklappen (zoals het hoort) en rookworst.
’s Avonds komen de buren, Theo en Ine, op bezoek. Ine heeft wat voor ons. Met tranen in haar ogen overhandigt ze me een amulet van Sint Christoffel. Het amulet is van haar vader geweest en hij droeg hem altijd bij zich in de auto. Nu wil ze hem ons meegeven, zodat Christoffel ons kan beschermen tijdens onze reis. De Sint gaat bij de andere gelukspoppetjes die we hebben gekregen, het geeft ons een warm en beschermd gevoel.
Als we gaan slapen, moet mijn neefje Sem zijn bed verruilen voor dat van zijn ouders. Wij mogen in zijn bed. Hij slaapt bij zijn vader en mijn zus slaapt bij nichtje Indah. Neef Ticho heeft mazzel. Hij slaapt lekker samen met zijn vriendin in zijn eigen bed.
De volgende dag wordt ons nog van alles aan eten toegestopt en kunnen we op pad.
In Xanten probeer ik mijn charmes in de strijd te gooien om onze tent bij een bedrijf op het gras neer te zetten. Bij het huis naast het bedrijf bel ik aan. De heer des huizes zegt dat er niemand van het bedrijf is en wijst ons op de camping 500 meter verderop. Schijters als we zijn druipen we af en zetten onze tent op bij de camping. Voordeel hiervan is een warme douche en een warm huisje waarin we ’s avonds kunnen zitten.
Maandagavond bedenken we dat Keulen misschien wel eens onze volgende stop kan worden. We zijn er al eens geweest en vinden het een leuke stad. Laten we dan eens de échte Warmshowers proberen. Ik schrijf, in mijn beste Duits, een stuk of 15 mensen op de Warmshower-app een berichtje. Van de meeste hoor ik niks. Er reageren er een paar afwijzend maar Thomas schrijft ons dat we welkom zijn. In zijn profiel lees ik dat hij 2 keer met de motor naar China is gereden en hij meldt ons dat hij half april op de fiets vertrekt naar Vietnam. We zullen elkaar veel te vertellen hebben. Om 18:00 uur zijn we welkom. De fietsen mogen naar binnen. Dat is immers ons kostbaarste bezit. En we krijgen een rondleiding door het huis. Thomas is naast kok ook antiekhandelaar en restaurateur van meubels. Als je buiten staat zou je niet verwachten wat er binnen allemaal te zien is. Het is een prachtig huis, met mooie spullen. Dennis zou er zó in kunnen. Mij is het net even te vol. Hoe hou je zoiets schoon?
Het welkom is warm. We krijgen wat te drinken en het eten staat al in de oven. Thomas vertelt over zijn Vietnamese plannen, maar hoe zit het dan met zijn vrouw Geraldine? Zij blijft thuis met nog twee vrouwen die een deel van het huis hebben gehuurd. Thomas grapt dat als hij weg is er misschien ook wel vijftien mannen zullen zijn.
Thomas vraagt naar onze plannen. Wij hebben een globale route, maar verder zien we wel. Thomas heeft alles echt tot in de puntjes uitgewerkt. Hij moet gemiddeld 50 km per dag fietsen om er op tijd te zijn. Hij heeft namelijk afgesproken met een vriend en twee vriendinnen in Vietnam. Samen met zijn vriend Manfred was hij 25 jaar geleden in Vietnam en daar leerden ze twee meiden uit Düsseldorf kennen. Ze hadden een geweldige tijd en zijn bevriend gebleven. Nu hebben ze ergens in april 2020 afgesproken in Vietnam en Thomas heeft besloten om met de fiets te gaan.
Thomas kan maar niet begrijpen dat wij zo weinig hebben voorbereid. Geraldine, zijn vrouw, vindt juist dát helemaal geweldig. Misschien dat ze daarom niet samen reizen? Wij bewonderen zijn voorbereidingen, maar al die excel-bestanden met kilometers en alternatieve routes die hij heeft gemaakt, zouden ons dan weer benauwen.
We hebben een hele gezellige avond en slapen even later in een prima bed.
De volgende dag vertrekken we met de afspraak dat we ons best doen om samen de Pamir highway te fietsen. Wij hebben een voorsprong van anderhalve maand, dus Thomas moet doorfietsen en hier en daar smokkelen met een boot.
In Koblenz kiezen we voor een camping. Er zijn er niet veel geopend rond deze tijd van het jaar, maar de camping aan de Dreieck wel. Als ik me ga melden verteld de dame van de receptie dat het voor 2 personen en een tent 25 euro per nacht is. Ik kijk haar ongelovig aan en vraag haar of daar het opzetten van de tent bij inbegrepen is. Ze lijkt mijn Duits niet te begrijpen. Ik moet 20 euro borg betalen voor de sleutel. Deze kan ik de volgende dag na 9:00 uur weer inleveren. Oei, dan zijn we waarschijnlijk alweer weg. Ik krijg daarop de borg terug en kan de sleutel de volgende dag inleveren bij de schoonmaakster. Zij is er vanaf 7:00 uur. We gaan na een goede nacht slapen Koblenz nog even in en fietsen rond 9:30 uur de camping af. De dame van de receptie zegt dat de schoonmaakster er extra vroeg was voor ons. Dat is mooi, kan ze ook lekker op tijd weer naar huis.
In Nierstein kunnen we weer via Warmshowers overnachten bij Katharina en haar familie. We mogen de tent opzetten in de tuin. Als we er aankomen doen haar ouders ons direct allerlei voorstellen. De tent in de tuin vinden zij echt te koud. Die optie vervalt. Ze hebben nog een huis, maar dat wordt gerenoveerd. Geen warme douche dus daar. We kunnen bij de oma van Katharina slapen, maar we mogen ook op één van de twee bovenverdiepingen slapen.
We kiezen voor dat laatste. Wel zo gemakkelijk en gezellig. Ook hier is het supergezellig en doen ze er alles aan om ons welkom te laten voelen. Ik ben zelfs zo brutaal om te vragen of ik de wasmachine mag gebruiken. Het is allemaal geen probleem. Ik app mijn zus en ouders in de groepsapp dat we weer een fijn Warmshower-adres hebben gevonden. Ik app:
“Wij hebben weer een super adres hier. Heel aardige mensen. Heerlijk eten en goed bed. Morgenochtend zelfs ontbijt.”
Zus:
”Ohhh jullie slapen er ook?”
Ik:
”Ja, het is een soort leger des heils”
Zus:
”Gratis?”
Ik:
” Ja, net als bij jullie.”
Het brengt mijn zwager op het idee zich ook aan te melden voor Warmshowers. Zo kan hij de volgende keer als hij in Keulen is even een fiets huren, en met de fiets in de hand een gratis overnachting regelen.
De app gaat verder.
Zus:
” Zijn er meer fietsers?”
Ik:
”Nee, ze kunnen er maar twee hebben. Het is bij mensen thuis.”
Zus:
”Oh dacht serieus dat het een soort leger de heils was.”
Als we de volgende dag richting Ludwigshaven fietsen, rijden we rond 15:30 uur langs een manege. We zien een mooi plekje en denken allebei hetzelfde. Mijn Duits is het beste van ons tweeën, dus ik mag het woord doen. Het is geen enkel probleem. We mogen onze tent neerzetten en het meisje van de manege wijst ons precies de plek die wij in gedachten hadden. Bij twee tuinhuisjes. Als het gaat regen kunnen we daar nog onder de overkapping gaan zitten zegt ze. Wel wordt de manege om 18:30 uur afgesloten en de volgende morgen om 7:00 uur weer geopend. Geen enkel probleem voor ons.
We ontdekken dat één van de tuinhuisjes niet op slot is. Er is genoeg ruimte voor twee slaapmatjes en we kunnen er onze spullen in kwijt. Onze tent is nog nat van onze eerdere logeerpartij in Trechtingshausen (waar we niet hebben betaald omdat we te vroeg waren vertrokken. De receptie was toen nog niet open). We besluiten de tent op de manege wel op te zetten. Zo wekken we de indruk in de tent te slapen. De echte reden is dat hij even moet opdrogen. Het is immers altijd beter om een tent droog op te bergen. In werkelijkheid kraken we het tuinhuis en slapen er prima. Voor 7:00 uur hebben we alles weer strak ingepakt en bedanken de eigenaresse hartelijk voor de kampeerplek.
We fietsen verder…