Vandaag is de wereld grijs gekleurd. Althans onze wereld hier halverwege het ranke Vietnam. We zijn in Nha Trang en verwachten bezoek. De bezoeker heet Nakri, komt uit Japan, en heeft op z’n zachtst gezegd een nogal opvliegend karakter. We weten dit omdat de broer van Nakri, Matmo, ons anderhalve week geleden in Hoi An bezocht en ons een inkijkje gaf in hun, op z’n zachts gezegd, woelige familiegeschiedenis.
Niet Matmo zelf maar de Australische eigenaar van Sisters Tavern & Pizzeria wist ons te vertellen dat nu ook de baldadige broer van Matmo van plan was ons op te zoeken. Hoe die broer heette wist de pizzaman niet, maar wel dat hij ons drie of vier dagen later in Nha Trang wilde treffen. Nicole en ik fronsten onze wenkbrauwen en begonnen met rekenen. We gingen uit van drie dagen en waren ongeveer nog 230 kilometer van Nha Trang verwijderd dus dat moest passen. We aten rustig verder waarbij ik me heel licht, maar in stilte, stoorde aan het feit dat we gedwongen werden om een planning te maken voor een ons onbekende gast.
De volgende dag trokken we er vroeg op uit. Zonder concreet richtpunt fietsten we verder zuidwaarts en merkten direct hoe prettig dat ging met een lichte wind in de rug. Het naderende bezoek van de broer van Matmo verdween daarom al snel naar de kelders van mijn gedachten en maakte plaats voor ‘The New Yorker: Fiction’-podcast.
Met zijn prettige Indiase tongval las Akhil Sharma het verhaal ‘Baster’ van Jeffrey Eugenides aan me voor. Een verhaal over een alleenstaande vrouw die op haar veertigste via kunstmatige inseminatie moeder wil worden. Willy Lamb, de verteller en ex-geliefde van de vrouw verwisselt tijdens het inseminatiefeest heimelijk zijn zaad met die van de zorgvuldig gekozen donor. De ethiek van dit verhaal hield me nog even bezig tot we door een vriendelijk ogende Vietnamese tot stoppen werden gemaand. We moesten op kleine rode plastic stoeltjes plaatsnemen en kregen tegen een kleine vergoeding een bord rijst met tofu, ei, groente en (voor mij) een beetje vlees. Koude thee en warme soep werden als bijgerechten geserveerd.
Tijdens de lunch prikte we een speld op de navigatiekaart van de telefoon die ons die dag op 120 kilometer van Nha Trang bracht.
De dag erna verliep ongeveer hetzelfde. Met de warme wind die met ons meerolde fietsten we vrijdagmiddag laat, twee dagen voor onze afspraak met Nakri, Nha Trang binnen. De lucht was toen al grauw en grijs.
Nha Trang is een drukke bouwput. Hectisch, stads, groot en zelfs in deze tijd van het jaar toeristisch. Neonreclames, schreeuwende borden, beukende speakers, proppende meisjes, toeterende auto’s, brommers, vrachtwagens en bussen bepalen het straatbeeld en geluid. De geur wisselt voortdurend maar blijft overal liggen op een bedje van uitlaatgas.
Door de drukte zochten we vanmorgen onze weg naar het korte strand van de stad. Golven kwamen van ver en donderden oorverdovend kapot op het zandstrand. Code rood hing in de vlaggenmast waaronder de gespierde jongen van de strandwacht zijn armen nog verder oppompte door zich enkele malen op te drukken in het rulle zand.
Een handvol Russische en Engelse toeristen lag ondanks het onstuimige weer in badkleding op badlakens. Hun ruggen gekeerd naar de kwakkende golven wilden ze hoe dan ook zien en gezien worden. De ‘oversized’ zonnebrillen op hun neuzen kleurden de lucht nog donkerder dan hij al was.
Wij besloten terug naar het hotel te wandelen en deden onderweg nog enkele inkopen en hielden daarbij rekening met de komst van Nakri later vandaag.
Het kan ook goed zijn dat Nakri morgen aanklopt. Orkanen zijn wat dat betreft tamelijk onvoorspelbaar.
–
P.S. Ben je benieuwd naar het verhaal over dat inseminatiefeest? Je kunt het hier lezen. (LINK)