• info@pedalenenverhalen.nl

Tagarchief dustin hoffman

Central Park (CBGB 8)

(over hoe een Nederlands bandje op het legendarische podium van CBGB in New York terecht kwam)

Toen de U-Haul truck naar rechts afsloeg ter hoogte van 110th street, zagen we Central Park links van ons liggen. Wereldwijd zijn er talloze parken in evenzovele steden. Er is echter maar een Central Park. Central Park is uniek, en dat hadden Joost en ik direct, bij de eerste stap die we er zetten, in de gaten.
Central Park moet wel het grootste openluchttheater ter wereld zijn. Rechts van ons bijvoorbeeld, nog geen tien stappen het park in, staat een jazztrio geweldig te spelen. De muzikanten hebben een compleet drumstel, een contrabas en een gitaar met versterker meegenomen. Passanten zoals wij, staan even stil om te genieten van hun snelle, vluchtige, noten. Joost maakt snel een paar foto’s van het jazz-combo. Het drietal speelt op een niveau waar ik en de rest van onze band alleen maar van kan dromen.
Dan wordt Joost op zijn schouder getikt. Joost draait zich verschrikt om. Een grote afro op rolschaatsten houdt hem het dopje van zijn cameralens voor. ’Heb je laten vallen Bro,’ zegt de afro met een donkere stem. Joost pakt de lensdop aan terwijl hij met zijn vrije linkerhand over de broekzak wrijft waarin het dopje had horen te zitten. Breed lachend en achteruit rolschaatsend neemt de man (die rechtstreeks van de set van ’Saturday Night Fever’ leek te komen) de bedankjes van Joost in ontvangst. Tenslotte maakt hij een sierlijke buiging; doet een halve pirouette, en schaatst verder de dag in.
We doorkruisten het park en zagen clowns en goochelaars hun trucjes doen op een cirkelvormig pleintje. Links van ons lag het meer met erlangs het hardlooppad dat Dustin Hoffman onsterfelijk heeft gemaakt in ’The Marathon Man’. Even verderop jongleurs en nog een dozijn muzikanten. Lezende mensen, sportende mensen, liefhebbende mensen. Met elkaar hielden ze de hartslag van het park in het juiste ritme.
Veel tijd om bij al deze eerste indrukken stil te staan hadden we inmiddels niet meer. We moesten in de studio zijn en overwogen om toch maar ergens een metro te pakken. Dit werd de subway van 86 Street. In de kelder van de stad aangekomen moesten we een ’token’ kopen; een muntje met een vijfhoekig gat dat ons toegang verschafte tot het ondergrondse vervoer.
Ook in de metro werd ons veel theater voorgeschoteld. Reli-fanaten bekeerden ons tussen 86 street en Lexington Avenue. Poëten verrijkten onze geest tussen Lexington en Grand Central Station. Tussen Grand Central en Bleecker Street droeg een spoken-word dichter hartstochtelijk voor in een stijl die ik kende van de Last Poets.
Geen van allen hebben we het geld gegeven dat ze verdienden.
In Bleecker Street moesten we overstappen op de rode lijn die ons de East River overbracht naar Brooklyn.
Bovengronds in Brooklyn aangekomen, moesten we even wennen aan het scherpe zonnetje dat ons weer netjes op de afgesproken plek stond op te wachten. De studio kon niet ver meer zijn. We namen even de tijd om ons te oriënteren. Dat oriënteren viel nog niet mee dus moest er een voorbijganger aan te pas komen om ons de weg te wijzen. De voorbijganger wees naar de straat, waarvan ik helaas de naam ben vergeten, die recht voor ons lag. Dat oriënteren had dus wel wat beter gekund. Lachend liepen we naar onze bestemming.

1
Translate »