“Gij bin ‘r op tied bi’j”
Zo werd ik gistermorgen door een andere hardloper begroet in het bos bij Zelhem. Gelukkig begrijp ik het Achterhoeks dialect een beetje en kon ik bevestigen dat dat zo was. Sinds we hier zijn neergestreken heb ik 482 km door de bossen gerend. Je kunt hier prachtig wandelen, hardlopen en fietsen.
De afgelopen weken heb ik een hoop kampeerders zien komen en gaan op natuurcamping de Fazant, Konijnenwei, Veldhoen en Buizerd. Voor die laatste vogel wordt trouwens gewaarschuwd. Die schijnt nogal agressief te zijn, omdat ze momenteel jongen heeft. Ik was al onderweg en heb op het stuk waar de buizerd nestelt een record gelopen. Daarna heb ik die route maar gemeden.
Vorige week werd bekend dat de grens met Duitsland op 15 juni weer opengaat. Daar zijn in tegenstelling tot Nederland de sanitaire voorzieningen al een tijdje open. Aangezien we niet ver van de grens zitten is Duitsland voor ons een aantrekkelijke optie om te gaan fietsen. Eergisteren werd bekend dat ook in Nederland vanaf maandag het sanitair op de campings open mag. Wat een vrijheid ineens! Kunnen we nog kiezen of we in Nederland blijven of niet. Een paar weken geleden hadden we niet gedacht nog op de fiets te stappen. Laat staan om naar het buitenland te gaan.
We hebben echt genoten van de Achterhoek. We zijn heel dankbaar dat we in het huis van vrienden mochten verblijven. En ook voor alle hulp die door andere lieve mensen werd aangeboden.
Het was weer heerlijk om in je eigen taal te kunnen spreken. Lekker vers brood bij de bakker te halen en deze te beleggen met oude kaas, hagelslag, of pindakaas. Op de valreep hebben we gisteren nog een frietje gegeten in Etten. We hebben genoten van de eekhoorntjes in de tuin en het slapen onder een dekbed.
Maandag vertrekken we richting de Oostzee in Duitsland. Of ze daar de allerlekkerste loempia hebben weten we niet. Ze hebben er in ieder geval lekkere schnitzel, bratwurst en torte.
Gaan jullie weer mee?
In Albanië zag ik mannen ruzie maken tijdens een kaartspel. Er was geld bij gemoeid. De benige man die zich verdedigde stond als enige rechtop. Hij maakte zich groter dan de anderen maar de anderen waren met meer en, nog belangrijker, ze waren eensgezind. Hij moest betalen. Zijn laatste wapenfeiten bestonden uit stemverheffingen en wegwerpgebaren maar dat deze krachteloos waren bleek aan de portemonnee die hij al had getrokken. Zijn speelkameraden lieten de man zijn waardigheid tonen maar deden ondertussen een greep uit zijn gesleten lederen knip. De verliezer liet ze begaan en verliet verongelijkt de speeltafel.
Albanië kent vele speeltafels als deze. De lege mannenuren worden gevuld met kaarten, schaken of domino. De mannen van weinig woorden en vele gedachten spelen schaak en worden vaak omringd door meedenkers.
De dominospelers zitten wat afzijdig in tweetallen. De stenen worden een voor een hard en met grote armbewegingen op tafel geslagen want hoewel er niemand kijkt, mag ook hun strijd niet onopgemerkt blijven.
De kaarters hebben de meeste praatjes, zij kaarten met woorden. Wat zou ik graag onderdeel uitmaken van zo’n tafel. Niet als speler maar als omstander. Die nemen net zo goed deel aan het spel want het gaat niet om de kaarten. Het verhaal rond de tafel, de opwinding, daarin zit het grote spel. Van de vreemde woorden begrijp ik niets, die sluiten mij buiten, maar als buitenstaander kan ik gissen naar het spelverloop. Woede, leedvermaak, pesterijtjes en het voldaan zwijgen bij het hebben van een goede hand. Je leest het allemaal in de levendige kluwen rond en aan de speeltafel.
In Bosnië en Herzegovina sta ik langs de kant van de weg. Regen, mist en een stijgingspercentage van 10% houden me niet tegen, maar een lekke achterband wel. Met de fiets al op de kop laat ik, via sms, de eigenaar van ons verblijf van die avond weten dat we vertraagd zijn door een pechgeval. We zijn dan nog 5 kilometer verwijdert van onze bestemming. Niet veel later stopt er een auto langs de kant van de weg. Het is Branko, de eigenaar van het door ons geboekte hotel, die direct na het ontvangen van mijn sms de auto is ingestapt om ons van de berg op te pikken. Ik leg de fiets en de tassen in de achterbak van de auto en rijd met Branko de laatste 5 kilometer naar het eenzame hotel. Nicole fietst achter ons aan, omringd door nevel.
In de auto zeg ik Branko hoe gelukkig ik ben met zijn komst omdat het buitengewoon lastig is een band te repareren als het zo nat is. Bij het woord ‘lucky’ slaat Branko aan en zegt: “Hier in Bosnië en Herzegovina hebben we alles. We hebben huizen, eten, liefde en gezondheid, maar geluk hebben we hier niet.”
In Griekenland komt ons een overhaast geschoren Zwitser tegemoet. Uit zijn neus grijze haren en op zijn kin en bovenlip ook hier en daar een plukje van dat spul. Hij rijdt elektrisch maar dat zie je haast niet want de fiets hangt van boven tot onder vol met flarden bagage, waaronder een washandje die met een knijper aan de remkabel hangt en een haarborstel die met klittenband aan zijn frame is bevestigd.
We delen ervaringen en tips.
Hij heeft oog voor mijn bamboe ‘hondenstok’ op mijn bagagedrager. Ik heb oog voor zijn ‘hondenstok’ aan de horizontale stang van zijn fiets. En zo komen we te spreken over de gevaren van het reizen met fiets en tent. Zo heeft de Zwitser zijn geld verspreid in drie verschillende tassen voor het geval hij overvallen wordt. “Willen ze je geld dan geef je het geld uit één tas en hoopt dat ze daar genoegen mee nemen”, zo klinkt zijn uitleg. Ook huivert hij voor het overnachten op stranden. “Het strand is nou eenmaal een plek van begeerte”, zegt hij.
We nemen afscheid met de constatering dat we beiden, behoudens de honden, geen enkel ander gevaar hebben hoeven trotseren, en dat we tegen de valse honden inmiddels passende maatregelen hebben getroffen.
Als we wegfietsen, zwaaien we met onze hondenstokken alsof we ten strijde trekken. De een richting het noorden, en wij richting het zuiden.
In Duitsland, op de winterdijk langs de rijn, las ik een bordje:
HÖRERLEBNIS
De laatste lijn – de bandijk
Hoe een hoge bandijk ook hoge waterstanden kan veroorzaken, dat verneemt u als u belt naar het nummer
+49 (0)2851 97999 – 448
(De luisterbijdrage duurt ca. 2 minuten)
Er zijn mensen die stemmen in hun hoofd horen. Sinds enkele dagen ben ik een van hen. Hoewel… Het stemmetje dat mij bezoekt is er maar een. Het is ook niet een stem die diep uit mijn eigen psyche komt en zich dwangmatig openbaart of zoiets, nee, het is een heel duidelijke stem. Het is de stem van Bob van der Houven. Je kent zijn stem want hij doet de VoiceOver van het EO-programma Rail Away. Rail Away is een traag meanderend programma voor liefhebbers van treinen, sporen en stationnetjes langs- of dwars door prachtige natuur. Bob meandert in het programma rustig met de trein mee. Hier en daar stapt zijn stem van de locomotief af en beschrijft hoe een lokaal dorpje in weerwil van synthetische tijden op buitengewoon bewonderenswaardige en standvastige manier nog steeds geheel zelfvoorzienend is door het ijverig en handmatig kaarden van wol.
Die stem hoor ik dus. Zijn woorden bedenk ik er zelf bij. Dat ik juist zíjn stem hoor, komt door de omgeving waarin we fietsen; 1 op 1 een Rail Away decor.
We fietsen al een poosje zuidwaarts aan de rechteroever van de Rijn. Links en rechts worden de Rijn en wij geflankeerd door spoorbanen. Tegen de flanken van de bergen staan druivenstokken die druiven zullen dragen die op een dag onze glazen zullen vullen. De zon licht er om de paar kilometer een hoog kasteel uit. De ene in nieuwstaat, de andere een ruïne. Het zijn er zoveel dat ik er hier en daar een vergeet te bewonderen.
Door dit alles kom ik tot een inzicht. Ineens begrijp ik waar de naam Duitsland vandaan komt. Het is een afkorting voor ‘Duizend Kastelen Land’.
Ik zou zomaar eens gelijk kunnen hebben.
Nederland is overigens niet ver weg. We worden al vanaf Koblenz geschaduwd door de Oranje Nassau, een binnenvaartschip uit Giessenburg. Het schip en wij bewegen met exact dezelfde snelheid in exact dezelfde richting. Volmaakt synchroon onderweg naar verre bestemmingen. Ons tempo is zo griezelig gelijk aan die van het schip, dat ik begin te vermoeden dat de lading van de Oranje Nassau bestaat uit vrienden en/of familie die na ons vertrek de koppen bij elkaar hebben gestoken en een schip hebben gehuurd om ons daadwerkelijk te volgen. En denk nu niet dat ik begin te raaskallen want het is eerder gebeurd. Toen we in 2016 naar de Middellandse Zee fietsten, weken we van de route af om vrienden op een camping in Die (Frankrijk) te bezoeken. De laatste 10 á 20 kilometer werden we ongemerkt geschaduwd door een zilveren stationwagen (in mijn herinnering een skoda). In de auto zaten Guus en Kane Lentjes die de laatste kilometers naar de camping vanuit de auto hebben gefilmd om ons na aankomst met de beelden te verrassen. Destijds hadden we niets in de gaten gehad maar daar trappen we dus geen tweede keer in!
We kijken wél uit naar de beelden.