• info@pedalenenverhalen.nl

Tagarchief camping

Vertrouwen

Wanneer we in Zwolle wakker worden, is het nog vroeg. Op ons veld, waar nog een andere tent, twee caravans en twee campers staan slaapt iedereen nog. Rondom dauw.

Het veldje in Zwolle

We verlaten onze tent en gaan even verderop, voor het gebouw van de receptie, aan een houten picknicktafel met twee banken zitten. De plastic zakjes met ontbijtspullen en ons kookstelletje brengen we mee. Als we een minuut of 10 later een verse kop koffie inschenken, klinkt in de verte een licht getik.  “TIK”.

Druppelsgewijs passeren er vroege arbeiders. Te voet, op de fiets “TIK” en anders verschijnen ze in de auto voor de slagbomen van het campingpark. Raampje open “TIK”, pasje bij de hand. We leveren hier en daar wat commentaar bij het passeren van de voege vogels “TIK”.

Het getik klinkt alsmaar harder.

Achter een nog niet lang geleden getrimde haag verschijnt de bron van het getik “TIK”. De vrouw die je in gedachten hebt als je aan het oude spinvrouwtje van Doornroosje denkt piept de hoek om. Aan haar linkerarm draagt ze een kruk. De kruk zegt: ”TIK”.

De vrouw komt recht op ons af. Haar lange grijze haren hangen los over haar schouders. Mijn aandacht wordt getrokken door een kliedertje koffie op haar gele trui. Midden tussen haar zware borsten. Iets te vroeg gekanteld toen ze het volle kopje koffie naar haar lippen bracht, denk ik.

      “Mag ik erbij komen zitten?” vraagt ze als het tikken is opgehouden.

“Ja hoor dat kan net met die anderhalve meter afstand” antwoordt Nicole.

Het spinvrouwtje gaat naast Nicole op de bank zitten. Op het uiterste puntje en met de rug naar Nicole gekeerd. De opstelling is daarmee Coronaproof.

“Moet u bij de receptie zijn?” vraag ik.

      “Nee, ik wacht op de taxi. Die komt me zo ophalen.” zegt de vrouw.

De vrouw kijkt vlug op haar horloge.

“Bent u nog op tijd?” vraag ik.

      “Ja, ik ben altijd te vroeg. Dat geeft de taxi vertrouwen.”

“U bedoelt dat de taxi weet dat u altijd op tijd klaar zit?”

      “Je moet ze een beetje vertrouwen geven. Dat ze op je kunnen rekenen. Dat vinden zij ook fijn.” bevestigt ze.

“Ja, een beetje vertrouwen is nooit weg. Hoe laat komt de taxi?”

      “Om kwart voor 8.”

“En hoe laat is het nu?”

Ze kijkt nog eens vluchtig op haar horloge.

      “Bijna tien voor half acht, nee het is al tien voor half acht.” corrigeert ze zichzelf streng.

“Ohhh dan bent u inderdaad ruim op tijd. Dat zal de taxi vast wat extra vertrouwen geven.”

      “Ja, dat weet ie ook wel hoor, dat ie me kan vertrouwen. Ik zit hier altijd klaar.”

Nicole staat op en loopt over het veld naar onze tent. Even is het stil aan de picknicktafel. Al snel besluit ik de stilte te doorbreken.

“Waar gaat u naartoe?”

      “Ik ga naar de club.”

“Oh, van welke club bent u lid?”

      “De seniorenclub.”

Beelden schieten door mijn hoofd van rummikubbende senioren met hier en daar een breiclubje, koffie en een koekje.

“Wat gaat u daar doen? Kaarten ofzo of bingo?”

      “Nee, Dijmond Peente”

“Sorry, wat?”

      “Dijmond Peente, met kleine diamanten!”

“Oh! Diamond Painting. Daar heb ik nog nooit van gehoord.”

Bijna direct hield ze me een doos voor die ze razendsnel uit een grote Aldi-tas tevoorschijn toverde. Op de doos prijkte een papegaai, zittend op een kort gezaagde boomstam. Ik kon nog net zien dat de papegaai met 15.000 diamantjes tot leven kon worden gebracht voordat de doos weer vliegensvlug in de tas verdween.

“Mooi” zei ik maar.

De tas had nog meer in petto. Hop! Daar hield ze een kleurige vlinder op. Achter glas en ingelijst bovendien. Ik vond de diamantjes wat tegenvallen. Ze twinkelde ook niet zoals de foto van de papegaai zojuist op de doos deed vermoeden. Het leken meer doffe ronde stukjes glas.

“Prachtig!” wat kan mij het schelen.

De vlinder ging terug de tas in en huppakee! Daar kwam nog een lijst uit de tas. Een straattafereeltje dit keer.

      “15.000 diamantjes zijn het.” zei ze.

“Dan moet u een geduldig mens zijn!” besloot ik.

Ze keek nog eens op haar horloge terwijl ik de laatste ontbijtspulletjes bij elkaar raapte. Ik stond op en vertrok richting tent.

“Maak er een mooie dag van!” wenste ik de vrouw tenslotte toe.

      “Dat ga ik zeker doen.” was haar antwoord.

De vrouw bleef wachtend op haar taxi aan de picknicktafel zitten. Haar kruk pakte ze van de grond en zette ‘m rechtop tegen de houten tafel aan. Klaar voor vertrek.

Ik had de picknicktafel nauwelijks verlaten of de vrouw greep haar mobiele telefoon en deed een belletje. Even later nog een maar ik kon niet horen wie ze aan de lijn had. De taxi? Iemand van de club?

Het moet iets na 8 uur geweest zijn dat het getik opnieuw klonk. Eerst luid maar langzaamaan nam het getik van de kruk op het plaveisel af. Ik zag nog net hoe de vrouw achter de pas gesnoeide heg verdween. In de ene hand een boodschappentas vol diamanten in de andere haar kruk. Iets dieper gebogen dan toen ze voor het eerst verscheen, keerde ze terug naar haar caravan. 

Vertrouwen komt te voet, maar gaat te paard, zeggen ze. Vandaag kwam ie in ieder geval niet met de taxi.

Raki-Cola Bier

We reden rond de klok van 13:00 uur door een stoffig laantje in Pamukkale, op weg naar hotel Dört Mevsim. Het eerste, en goedkoopste hotel van het toeristische dorp met de kalkterrassen hadden we zojuist resoluut afgewezen. De prijs aan de receptie bleek hoger dan op internet werd aangegeven en toen ik daar iets van zei, tegen de kloeke receptioniste, legde ze uit dat ze me zojuist de ‘comfort room’ had laten zien. Dat was een kamer uit een andere prijsklasse. Ze had ook goedkopere kamers, vertelde ze. Toen ik daarvoor interesse toonde, kon ik de comfort room voor minder geld krijgen. De goedkopere kamers van het hotel bleven voor mij verborgen. Haar volwassen zoon zat tijdens ons kortstondige zakelijke treffen apestoned op de bank en keek voor zich uit alsof hij door een holle pijp het licht zocht. Als hij nuchter was geweest had hij ons kunnen zien vertrekken.

Onderaan het uithangbord van hotel Dört Mevsim stond tot ons genoegen ook het woord ‘champing’. ‘Ha’, dacht ik met een uitroepteken, een camping voor kampioenen. We hadden misschien een mogelijkheid om te kiezen. Een hotelkamer of een stukje campinggras. 

We parkeerden onze ijzeren pakezels op het fijne grint van de parkeerplaats van het hotel. Nicole wachtte bij de fietsen en ik liep langs het wenkende zwembad richting de receptie. Daar vandaan liep de eigenaar me tegemoet en ruim voordat ik ‘m de hand kon schudden bereikte me al een ander soort kennismaking. De kennismaking met een groot drankprobleem, vormgegeven door een gigantische kegel. Zijn dubbele voornaam, zo bleek al snel, werd Raki-Cola. Zijn achternaam doopten we later om tot Bier.

Op de bank vóór de receptie zat de dochter van Raki-Cola met haar vriend. Ze rommelden beiden wat op hun mobiele telefoons tot het moment dat de dochter werd gevraagd ons een kamer te laten zien. We liepen met haar mee (de fietsen stonden veilig dus Nicole kwam mee) en kregen een keurige kamer te zien. Raki-Cola liet ons daarna in hoogst eigen persoon de camping zien. Dit bleek de reeds bekende parkeerplaats met het fijne grint te zijn. Er stond een busje en een auto. Ook hing het wasgoed er te drogen maar wij konden er een plekje naar believen uitzoeken. Een klein strookje gras zag er voldoende uitnodigend uit. We besloten te gaan kamperen.

ons ‘champingplekje’

Nadat we onszelf hadden geïnstalleerd en omgekleed tot twee zwemlieden, namen we een duik in het hotelzwembad. We maakten de allereerste zwembewegingen van onze reis en genoten zichtbaar van het verkoelende water. Toen we ons even later op twee ligbedden hadden genesteld, kon het grote kijken beginnen.

Met de ligbedden in de schaduw

Al snel viel onze aandacht op Raki-Cola. Ik vertelde Nicole over zijn verreikende kegel en het werd ons snel duidelijk dat die kegel goed werd onderhouden.

Recht tegenover onze ligbedden, aan de andere kant van het zwembad, stonden twee koelkasten met glazen deuren. De ene koelkast was verstrekt door Pepsi, het stond er met grote letters op, de andere door de leverancier van flessenwater. Het loopje van Raki-Cola ging steevast naar de Pepsi koelkast.

De Pepsi koelkast. Daar waar de Raki-Cola wordt vervaardigd

In de Pepsi koelkast stonden naast bier, sinas, cola en ice tea ook twee anderhalf liter flessen water. Gek genoeg stonden deze niet in de speciaal daarvoor geleverde koelkast. Al snel werd duidelijk waarom. De waterflessen waren gevuld met raki (vuurwater). Met zeer grote regelmaat liep Raki-Cola naar de Pepsi koelkast en vulde zijn glas voor de helft met raki en voor de andere helft met Pepsi cola. Hij deed dit een beetje heimelijk maar omdat zijn dorst groter was dan zijn drang tot geheimhouding, viel het toch al snel in het oog. Hij bleef maar naar de koelkast lopen. Ondertussen functioneerde hij als hoteleigenaar en speelde, onder het genot van een halve liter bier, een spelletje Back Gammon met de kok. 

Het is inmiddels een uur of drie, half vier. Raki-Cola wisselt zijn gang naar de Pepsi koelkast nu in dezelfde frequentie af met een gang naar de wc want van bier moet je zeiken. Hij en de kok hebben er minstens vier spelletjes Back Gammon op zitten. Onderweg naar het toilet maakt Raki-Cola een lastig te controleren zijstap. Ook zie ik hem half in zijn gezicht wrijven terwijl hij eigenlijk over heel zijn gezicht wilde wrijven. Tenslotte steekt hij een keer zonder zichtbare reden zijn vinger op voordat hij de deurknop van het toilet vastpakt, alsof hij zich iets belangrijks bedenkt. Zijn bewegingen zijn allemaal net een beetje uit het lood.

Wij zitten met de benen gestrekt op onze ligstoelen en houden Raki-Cola in de gaten over de rand van onze e-readers als we hem plotseling van koers zien veranderen. Hij loopt ineens voorbij de Pepsi koelkast! Opletten!!

Vlakbij de uitgang van het hotel staat een elektrische driewieler, een soort scootmobiel met een boodschappenmandje achterop. Raki-Cola is er naartoe onderweg. In gedachte ben ik blij met het gegeven dat het hier gaat om een driewieler want met zoveel drank in het lijf is een stabiel voertuig van levensbelang. Raki-Cola stapt op en vertrekt in volle vaart vooruit, stopt vervolgens, zet de scootmobiel in zijn achteruit en grijpt achter zich naar een lange stok met een netje aan het uiteinde. Het is zo’n ding om vuiltjes mee uit het zwembad te schepnetten.

de scootmobiel, een stabiele factor in het hotelbedrijf

Met het schepnet in de linkerhand, als een lans, draait hij het gas weer open en snelt het hotelpad af, en met een ruime bocht vliegt hij de straat op en verdwijnt, gevolgd door een klein stofwolkje, uit het zicht. 

Ik zie een Turkse Don Quichot en vraag me af of Raki-Cola windmolens ziet.

Na tien minuten verschijnt de scootmobiel weer terug op het terras van het hotel. Raki-Cola zit nog steeds in het zadel maar niet stevig. De meterslange lans van Don Quichot is nergens meer te bekennen maar zijn oorlogsbuit bedraagt twee broden. Ze liggen in het boodschappenmandje van de scootmobiel. Zo kan Raki-Cola, naast zijn dorst, nu ook zijn honger stillen.

Gerustgesteld met de veilige terugkeer van de hoteleigenaar stappen we zelf op. We gaan het dorp in en stillen ook onze honger. Nicole eet gevulde aubergine, ik neem levertjes met rijst en besluit het wat drank betreft bij twee biertjes te houden.

P. S.

Heterdaadje
1
Translate »