• info@pedalenenverhalen.nl

CBGB, een jongensdroom

Slaapplaats Manhattan (CBGB 5)

[In de zomer van 1996 maakte we in Utrecht kennis met de leden van de New Yorkse band Mer. Nadat we met Yam Yam in hun voorprogramma hadden gespeeld, nodigde de drummer van Mer, Justin Guip, ons uit om twee weken naar zijn studio in Brooklyn te komen om er een plaat op te nemen.]

Even de feiten op een rijtje. Compleet berooid begin ik aan een avontuur in de duurste stad ter wereld. De vlucht er naartoe vertrekt over enkele dagen. We gaan met z’n vieren. Twee man kan in de studio in Brooklyn bivakkeren. Dit zijn Aars en Staffhorst. Joost en ik moeten maar kijken of we ergens een slaapplek kunnen regelen.

Enter probleem twee; onze slaapplaats.

De tijd begon te dringen.

Het geldprobleem was verplaatst naar een nog onbekende dag in de toekomst. Nu was het zaak een slaapplaats te vinden voor Joost en mij. Joost had geen enkel aanknopingspunt in New York dat ook maar het minste vooruitzicht bood op een slaapplek. Ik had er ééntje.

Lou.

Lou was een gedrongen Amerikaan die ik in mijn laatste week in Mexico (nog geen twee weken geleden dus) had leren kennen. Naast zijn wat korte gestalte had Lou wat je kunt noemen overmatige haargroei over zijn gehele lichaam behalve op zijn hoofd; de plek waar je het bij de meeste mensen zou verwachten. Lou was het best te vergelijken met een jonge versie van Danny de Vito. Hij was tevens mijn ’dive-buddy’ in de Mexicaanse badplaats Xpu Ha geweest. Lou en ik hadden er een week lang duiklessen gevolgd om ons PADI-brevet te halen. Toen we het examen beide succesvol hadden afgerond, scheidden onze wegen. Echter niet voordat we elkaar op het hart hadden gedrukt dat, mocht de één of de ander nog eens naar Nederland of New York komen, diegene van harte welkom was, en dat er altijd een bed klaar stond om in te slapen. Natuurlijk niet vermoedend dat ik die optie een week later al zou trachten te lichten.

Ik dook het nummer van Lou op uit mijn nog deels ingepakte koffer en belde hem op. Mocht Lou verbaast zijn geweest dat ik hem al zó snel na ons afscheid nodig had, hij liet het niet merken. Natuurlijk waren Joost en ik welkom in zijn appartement in Manhattan. Het was overigens niet zijn eigen appartement maar die van zijn nicht maar daar zouden we geen last van hebben volgens Lou. Ze was er nagenoeg nooit. Hijzélf bij nader inzien ook niet, voegde hij eraan toe. Hij werkte veel deze tijd om opgelopen achterstanden na zijn vakantie in Mexico weg te werken (Lou werkte als assistent op een advocatenkantoor in Lexington Avenue). We maakte afspraken voor als we in New York waren geland en hingen op.

Er was niets meer dat ons avontuur in de weg stond. We konden vertrekken. Dat zouden we twee dagen later dan ook doen vanaf Schiphol. Staffhorst had goedkope tickets weten te scoren bij Uzbekistan Air….

‘I left my wallet in El Segundo’ (CBGB 4)

(over hoe een Nederlands bandje op het legendarische podium van CBGB in New York terecht kwam)

[In de zomer van 1996 maakte Yam Yam (Staffhorst op Zang en Gitaar, Aars op Bas en Aaij op Drums) in Utrecht kennis met de leden van de New Yorkse band Mer. Nadat we met Yam Yam in hun voorprogramma hadden gespeeld (in Nobel te Delft), nodigde de drummer van Mer, Justin Guip, ons uit om naar zijn studio in Brooklyn te komen en er, onder zijn leiding, een plaat op te nemen…]

‘I left my wallet in El Segundo’

Nog diezelfde zomer ging ik voor het eerst een lange reis door Mexico maken. Ik studeerde Archeologie van Indiaans Amerika en ging met drie studiegenoten eens van dichtbij bekijken wat we allemaal op de universiteit aan het leren waren. Onze band Yam Yam lag begrijpelijkerwijs even stil.

Bij terugkomst stond me een verrassing te wachten. Staffhorst hing aan de telefoon en gebood me de koffers ingepakt te laten want we zouden een paar dagen later het vliegtuig naar New York pakken. Justin had gebeld met de vraag of we nog interesse hadden in het opnemen van een plaat, zo vertelde Staffhorst. Dit kon wat Justin betrof op zeer korte termijn. De tickets had Bastiaan daarom voor het gemak vast geboekt. Vertrek over enkele dagen.

Na mijn eerste reactie van euforie en ongeloof doemde er een zeer praktisch probleem op. Ik had geen geld meer! De reis in Mexico had ik afgesloten met een uitgebreide duikweek aan de prachtige stranden van Xpu Ha. Een PADI-duikcursus had mijn laatste reserves opgesoupeerd.

„Regel het maar Aaij, wij gaan naar New York!”, waren de woorden van Staffhorst voor hij de hoorn op de haak gooide.

Direct na het telefoontje van Staffhorst belde ik mijn goede vriend Joost om het nieuws te delen. Joost bleek al op de hoogte. Sterker nog, Joost ging mee! Hij zou als officiële bandfotograaf fungeren.

Twee praktische problemen moesten er vóór vertrek nog worden geregeld; mijn geldprobleem en een slaapplaats in New York want er was maar beperkt plek in de studio in Brooklyn. Daar konden maximaal twee mensen terecht. Joost en ik moesten op zoek naar een alternatieve slaapplaats.

Ik had zo één twee drie geen oplossingen voorhanden.

Het eerste probleem: GELD

Aangezien ik al mijn reserves in Mexico had aangesproken was, op korte termijn, lenen het enige echte alternatief. Mijn trots stond in de weg om vrienden of familie hiervoor in te schakelen dus ik besloot te gaan informeren bij de Rabobank (géén vriend en géén familie). De opties die ze mij boden waren tweeledig. Zo kon ik mijn kredietplafond verhogen van 500 gulden naar 1500 gulden. Dat bood me de ruimte om in ieder geval het ticket naar New York te betalen.

Dus: kredietplafond verhoogd.

Die 1000 gulden extra krediet was natuurlijk bij lange na niet voldoende om ook nog eens twee weken van te kunnen leven in het peperdure New York. Dus we moesten doorpakken. Gelukkig had de in het strakke mantelpakje gehesen Rabobank-meisje nóg een optie. Ik kon natuurlijk ook nog een creditcard aanvragen. Met haar roodgelakte nagel tikte ze op het foldertje met informatie over de aanvraag van een creditcard. „Voordeel, in jou geval, is dat iedere opname met deze kaart een kalendermaand later wordt afgeschreven”, aldus het mantelpakje. De kaart bood mij de gelegenheid tot het maximale bedrag van 3000 gulden op te nemen.

Dus: creditkaart (met spoed) aangevraagd.

Horde nummer één was hiermee genomen. Aan (geleend) geld voorlopig geen gebrek.

Lees de volgende keer over het oplossen van probleem twee; de slaapplaatsen!

Live in Delft (CBGB 3)

(over hoe een Nederlands bandje op het legendarische podium van CBGB in New York terecht kwam)

De volgende ontmoeting met de Amerikaanse bandleden van MER was een paar dagen later, tijdens een optreden in Delft. De naam van de zaal kan ik me niet meer herinneren maar het optreden des te beter. We speelden met Yam Yam in het voorprogramma van Mer. Voorprogramma’s pasten ons het beste gezien ons 20-minuten-repertoire.

In Delft was het publiek niet bepaald in grote getale op komen dagen. Ik schat een man of 30. Het was hard werken en met ieder nummer nam mijn humeur af. Dit had een tweetal redenen. Het podium waarop we stonden te spelen was om te beginnen veel te klein. Ondanks dat we maar met z’n drieën waren stond Aars (koosnaam van onze bassist) met mijn Crash-bekken in zijn nek. Hij zag zich genoodzaakt het gehele optreden met gebogen hoofd te spelen om aan mijn rake-bekken-klappen te ontkomen. Alsof dat niet genoeg was, had ik ook nog eens last van wat je noemt een ’lopend drumstel’. Dat is als de vloer zó glad is dat je bass-drum aan de wandel gaat. Ik moest brood meenemen om dat ding na ieder nummer terug te halen!

In die begintijd eindigden we ieder optreden met ons succesnummer ’Catch Your Eye’; een bikkelharde jam die naar believen kon worden opgerekt. Onder toeziend oog van de mannen van MER (ze hadden ons niet eerder zien spelen), maakte we er bij onze toegift een dolle boel van. Mij kon het al lang niet meer schelen dus ik zwalkte langzaam maar zeker achter mijn bass-drum aan naar de rand van het podium. Trommels en bekkens lagen ondersteboven op het podium. Al die tijd bleef ik doorspelen. Ik was inmiddels strontchagrijnig maar tot mijn verbazing zag én hoorde ik dat het publiek almaar enthousiaster werd. De apotheose duurde een kleine 10 minuten. Niets van mijn drumstel stond nog overeind. Toen het stof was gaan liggen, was het publiek door het dolle heen. We gingen af als ware helden. Staande ovaties, bier en schouderklopjes waren ons deel.

Hoofdact MER kon beginnen.

Het bleef nog lang onrustig in Delft. We hebben die avond met z’n allen een gat in de nacht gezopen en gingen met de man 50 gulden in de zak terug naar Utrecht.

Die avond in Delft was ook de avond dat Justin Guip, de drummer van Mer, ons voorstelde eens naar zijn studio in Brooklyn te komen. Hij was onder de indruk geweest van ons optreden en het leek hem wel wat om met ons een plaat op te nemen, zo zei hij. Dat leek óns natuurlijk ook wel wat maar we namen zijn opmerking verder niet al te serieus. We hebben hem er in ieder geval nooit aan herinnerd.

Wordt vervolgt

De lijn Utrecht-New York (CBGB 2)

(over hoe een Nederlands bandje op het legendarische podium van CBGB in New York terecht kwam)

Bastiaan, zanger en gitarist van ons powertrio Yam Yam (dat verder bestond uit Ronald Baars op bas en mijzelf op drums), had op een of andere manier een muzikant uit New York leren kennen. Moet ik gokken, dan was dat via zijn straatoptredens in Utrecht of wellicht via stadsgenoot en collega-troubadour Erny Green.

Die muzikant uit New York was David Pattillo, in die tijd voorman van de eclectische band MER. David kwam dat jaar (1996) met zijn band naar Nederland om o.a. op te treden bij het VARA radioprogramma  ’Leidsekade Live’ en verder op ieder podium dat een plekje voor ze vrij wilde maken.

We ontmoetten het drietal uit New York voor het eerst op het kleine maar gezellige terras van Café België aan de Oudegracht in Utrecht. Aan David werden we vluchtig voorgesteld. Naast hem zat vrouwelijk schoon dat terecht meer aandacht verdiende dan Ronald, Bastiaan of ik. We zochten een plekje op de stoep van België, en bestelden een vaasje bier.

Honderd meter van het café stond MER-drummer Justin Guip wat onwennig met een fiets in zijn hand. Een zwarte opoefiets. Van een afstand zagen we hoe Justin de fiets aan een jong meisje gaf dat er direct opsprong en van ons wegfietste. Justin schoof even later wat beteuterd aan op de stoep van het Café. We schudden ook hem de hand. Hij stelde zich aan ons voor en vertelde hoe hij net 30 gulden lichter was geraakt. Er was hem voor de deur van Tivoli namelijk een mooie opoefiets aangeboden voor 50 gulden. Als een echte Hollander had hij staan afpingelen en de tweewieler uiteindelijk voor 30 gulden gekocht, zo vertelde hij. Trots en tevreden was hij de Oudegracht overgestoken. Hij was even langs de gracht op en neer gefietst om de aankoop te testen en om weer het gevoel voor het fietsen terug te krijgen. Het was, zo zei Justin, heel lang geleden dat hij voor het laatst op een fiets had gereden. Toen hij de slag opnieuw te pakken had gekregen, was Justin weer richting Café België komen fietsen om ten slotte 100 meter voor de kroeg te worden aangehouden door, wat bleek, de eigenaresse van de fiets. Of hij zo vriendelijk wilde zijn om van haar fiets af te stappen en deze terug te geven. Even had hij volgehouden dat hij toch echt zelf eigenaar van de fiets was aangezien hij die zo-even had gekocht voor 30 gulden. Het meisje was niet van haar stuk te brengen. Justin deed nog een tevergeefse poging het meisje haar eigen fiets te laten terugkopen, „ter compensatie”, zo zei hij. Haar vastberadenheid maakte dat hij de fiets toch maar had teruggegeven. Justin nam zijn verlies.

Derde en laatste MER-bandlid, waar we even later aan werden voorgesteld, was Kenny Dell. Hij zat als enige binnen en bleek een lange slungel met blond sluik haar. Prototype zwijgzame bassist. Gedrieën lieten ze zich de speciale bieren van het café welgevallen.

Veel ervaring met Amerikanen had ik niet vóór mijn kennismaking met de mannen van MER. Laat staan met kunstzinnige New Yorkers! Bohémien, extravert (behalve Kenny dan); mannen van de wereld. Zo zag ik ze die eerste dag in café België.

Even later doken Bastiaan, Ronald en ik terug de oefenruimte aan de Haverstraat in. We zouden de mannen van MER op een later moment wel weer terugzien.

Wordt vervolgd

Translate »