• info@pedalenenverhalen.nl

– Canada 2018

Laura

Laura woont in het prachtige Victoria, de hoofdstad van British Columbia. Laura is een dame halverwege de tachtig en besloot vanmorgen, nog op het frisse uur, de stad in te gaan. De eerste strepen zon kropen door de straten dus ze besloot haar jas thuis te laten. Lopen viel nog niet mee, maar eenmaal achter de rollator werd de pas alsmaar steviger.

De rollator en de strepen zon trokken Laura naar de hoek van Fort- en Government Street in downtown Victoria. Haar stevige stappen en het feit dat ze aan de zonzijde van de straat liep maakte het voor Laura al snel een aangename wandeling. De oude vrouw sloeg vastberaden linksaf.

Government Street bood haar een breed voetpad langs Munro Bookstore en Murchie’s, het koffiehuis dat haar bekend voorkwam. Een flinterdunne herinnering aan een ontbijt met haar man deed haar even stilstaan. Ze werd een geur van regen gewaar die haar in de war bracht. Hoorde die regen bij de herinnering of begon het op deze stralende dag opeens te spetteren? Ze liep verder. Lopen maakte aan iedere vraag een einde.

Toen ze het drukke Yates Street had bereikt leek het haar geen goed idee om de oversteek te wagen. Ze draaide de rollator om en liep de weg terug langs Murchie’s, nu aan haar rechterhand, waarbij ze even inhield toen ze de geur van verse koffiebonen rook. Het bracht haar een moment terug naar een pleintje in Oaxaca in Mexico maar dat deed er nu niet toe want een scheve tegel maakte dat er een horde moest worden genomen. Ze duwde zichzelf over de tegel terug richting Fort Street. Ook daar kroop het verkeer omhoog. Oversteken links of rechts? Treuzelen had ze haar hele leven niet gedaan dus deze keer ook niet. Oversteken was geen optie met al dat verkeer dus omkeren die rollator! Het ruime voetpad op Government Street leek haar uit te nodigen voor een fijne wandeling. De boekenwinkel links, met het wonderschone plafond, deed haar denken aan een boodschap die ze niet mocht vergeten want haar man las graag een krantje bij de koffie. De herinnering maakte Laura warm van binnen toen ze juist op dat moment langs het chique Murchie’s liep. Daar kon je pas lekker koffie drinken! Ze probeerde zich de boodschap die ze moest doen te herinneren maar een jongeman met een telefoon aan zijn oor versperde haar de weg. Hij was zo druk in gesprek dat hij Laura niet opmerkte. Laura op haar beurt had de tijd dus besloot even te wachten. Door het raam van Murchie’s zag ze een jong stel zitten die enkel oog voor elkaar hadden. Even herkende Laura zichzelf in het meisje maar de excuses van de bellende knul die voor haar rollator stond maakte dat ze weer een duw aan de dag gaf. Richting Yates Street.

Er was voor Laura geen doorkomen aan op Yates Street dus het beste wat ze kon doen was terug gaan. Toen ze langs het koffiehuis Murchie’s liep werd ze door een alleraardigst meisje aangesproken. Het meisje droeg een zwart schort waarop in sierlijke gouden letters Murchie’s stond gestikt. Het meisje nodigde Laura uit om het koffiehuis binnen te gaan. Lijdzaam volgde ze de jonge meid naar binnen. Zou haar man daar binnen zitten soms, vroeg Laura zich af. Het meisje wilde dat ze aan een leeg tafeltje kwam zitten en vroeg of ze misschien trek had in een glas water. Laura moest even wennen aan de nieuwe omgeving, waardoor ze de vraag over het water inmiddels vergeten was. Ze zag nog net hoe het meisje achter de toonbank verdween. Aan het tafeltje rechts van haar zat een jong stel met een broodje en een kop koffie. Ze waren duidelijk verliefd. Even verscheen er een glimlach op het gezicht van Laura. Toen vroeg ze zich af met wie ze eigenlijk had afgesproken. Het feit dat ze het niet meer wist maakte haar onrustig. Hoe lang zat ze nu al te wachten? Laura bedacht dat ze maar beter kon vertrekken. Omdat ze niet meer wist waar ze Murchie’s precies was binnengekomen, liep ze helemaal door naar achteren. Het moest die openstaande lift helemaal achterin zijn geweest, waarmee ze binnengekomen was. Anders wist ze het ook niet. Ze duwde haar rollator de lift in en drukte op de lichtgevende nul. De liftdeur sloot zich vlot en opende zich een verdieping lager. Voor zich zag Laura een klein gangetje met toiletten. Laura moest helemaal niet plassen dus ze wist niet precies wat ze hier deed, maar toen ze de openstaande deur aan de andere kant van het gangetje zag, en de straat erachter, was het verder een ABC-tje.

Ze stond weer in het zonnetje, maar waar? Ze was nu in het lagergelegen Langley Street maar daar had Laura geen weet van. Ze begon met lopen. Dat bracht haar altijd verder.

Op Fort Street besloot ze met het zonnetje mee omhoog te lopen richting Government Street. Op de hoek aangekomen werd ze getrokken door het mooie en brede wandelpad aan de linkerkant. Ze moest van zichzelf een beetje voort maken. Haar oog viel al snel op een wonderschone boekhandel die ze passeerde. De etalage had een statige uitstraling die haar heel even aan haar man deed denken. Ze zag ‘m plotseling in trouwkostuum voor zich lopen en besloot hem te volgen richting Yates Street.

Voor het luxe koffiehuis Murchie’s, werd ze door een meisje aangesproken. Ze werd vriendelijk uitgenodigd om het koffiehuis binnen te treden. Even zocht ze contact met haar man aan het einde van de straat maar die was waarschijnlijk bij Yates de hoek al om gelopen. Hij zal vast wel weten dat ze bij Murchie’s op ‘m wacht.

Laura werd aan een tafeltje gezet en kreeg een glas water. Het vriendelijke meisje kwam even bij haar zitten en vroeg haar naam. Ze vertelde haar dat ze Laura heette. Haar achternaam moest ze voor het koffiemeisje spellen. Laura koos voor haar meisjesnaam. Het meisje schreef alles op een papiertje. Ze bleef maar vriendelijke vragen stellen. Ze wilde vooral weten waar Laura woonde en waar ze naartoe moest. Laura gaf daar geen antwoord op. Wat deed het er ook toe. Ze zat even op haar man te wachten. Hij was er op uit voor een boodschap en kon ieder moment terugkeren. Het meisje leek tevreden met het antwoord en verdween weer. Laura zag even later dat het meisje stond te bellen. Precies op dat moment begon Laura zich af te vragen hoe ze Murchie’s eigenlijk binnen was gekomen. Achter, in het verlengde van de toonbank zag ze een lift. Zonder nadenken stond ze op en zette koers richting de lift. Even later drukte ze op een gloeiend rode nul. Toen de liftdeur zich, na het afdalen, voor haar opende stond ze bij de toiletten. Ze had helemaal geen aandrang. De openstaande deur aan de andere kant van het gangetje bood uitkomst. Even draaien en hup, ze stond buiten. ‘Wat een heerlijk zonnetje’, dacht Laura, en ze besloot een stukje te gaan wandelen. Ze liep in de richting van Fort Street. Daar bleef ze het trottoir volgen, omhoog richting Government Street. Een politieauto passeerde haar rechts op Fort Street en vanuit het verlengde van Government Street zag ze een politiebusje voor het stoplicht staan. Nieuwsgierig geworden van de aanwezigheid van zoveel politie besloot ze ook linksaf Government Street in te gaan. De politieauto stopte vlak voor een boekenwinkel en het busje stopte eventjes verder voor een koffiehuis met de naam Murchie’s. Laura versnelde haar pas enigszins om niets te missen van het aanstaande politieoptreden.

Er was iets met een van de meisjes van Murchie’s want zij werd door twee agenten aangesproken. Toen het drietal Laura in het oog kreeg liepen ze op haar af. Laura vroeg zich af of ze de agenten van dienst kon zijn maar kon niet bedenken hoe. De agenten waren buitengewoon vriendelijk en wisten zelfs haar naam. Dat was vast omdat ze haar man kenden want die zat immers bij de vrijwillige brandweer, waar hij ook zo’n pak droeg met van die epauletten op z’n schouders. Waar ze woonde wilden ze weten. En waar ze naartoe moest. De agenten waren zo vriendelijk aan te bieden om haar eventueel te brengen. Ze kon in het busje plaatsnemen, dan waren ze er zo.

Vanachter het raam van Murchie’s zag een jong stel hoe een demente vrouw met haar rollator door twee agenten een politiebusje in geholpen werd. Het duurde even voordat de agenten het oude besje zover hadden dat ze meeging. Het stel hoopte vurig dat het mensje goed terecht zou komen.

Jong geleerd…

Gisteren was het een heerlijke dag. Niet te koud, niet te warm. Zonnetje en wolken wisselden elkaar af. Een goed deel van de dag zaten Niekie en ik op onze campingstoeltjes voor de tent. Te lezen.

We hebben een prachtig plekje onderaan een steil campingweggetje. Zo nu en dan kijken we van onze boeken op als er een auto of camper passeert.

Ook nu komt er iets vanaf de berg onze kant op. Rustig kijken we over onze boeken naar de struik waarachter ieder moment iets tevoorschijn kan komen. Druk in zichzelf babbelend zien we een klein ventje op de fiets de berg afdalen. Op zijn hoofd een te grote groene fietshelm die licht naar achteren helt. Hij passeert ons op enkele meters en we kunnen nu horen dat hij zichzelf moed in spreekt en complimenteert met de vlotte afdaling van zo even.

Ik besluit het mannetje ook een hart onder de riem te steken en zeg: “Great job kid!”. De jongen stapt van z’n fiets af, draait ‘m om en zegt dat ie nu de berg op gaat rijden. Na een meter of twee houdt hij in en stopt. Vlak voor onze neuzen. Hij kijkt schuin onder zijn fietshelm de verte in en zegt peinzend: “I think I learned how to ride my bicycle, I don’t know, maybe six years ago”. Bewonderend beantwoord ik de kleine man met: “Oh, and thát shows!”.

De jongen begint aanstalten te maken om verder om hoog te peddelen als ik ‘m de vraag stel die zowel op Niekies lippen als op de mijne rust. “How old are you anyway?”

“I am five years old”, roept het mannetje ons toe als hij achter de struik verdwijnt.

Sunshine Coast

Als ik uit het raam kijk zie ik enkele vissersboten en een handvol zeilboten. Op de achtergrond ontelbare naaldbomen die zij aan zij enorme bergen beklimmen. De top van de berg is vanuit mijn positie niet zichtbaar. Een dik wolkendek kruipt van de toppen langzaam maar zeker naar beneden het kleine haventje in. We zitten in de ferry van Saltery Bay die zich zojuist van de kant heeft afgezet. De nacht hebben we tussen de naaldbomen aan de Sunshine Coast doorgebracht. Samen met de vogels moesten we voor het geluid zorgen. De bomen luisterden slechts. Heel in de verte kwebbelde een stroompje dat we eerder die dag met de fiets waren overgestoken.

We zijn om 8 uur vanmorgen op de fiets gestapt en ik drink nu mijn eerste koffie van de dag. Nicole heeft ervoor gekozen om aan de andere kant van het water een bakkie te nemen. Ze had gezien dat daar een koffietentje moet zijn. Nicole zit met een folder voor zich en heeft de smartphone in haar handen. Ze buigt zich over opties wat betreft de route en de overnachtingen. Komend weekend is het hier Labour Day Weekend. Dit betekent hoogst waarschijnlijk dat campings overbelasten zullen zijn. Ze mailt dus alvast enkele campings, op mogelijke routes, om te kijken of er plek is voor ons tentje. De camping in Sechelt heeft al positief gereageerd. Dat is mooi maar dan staan we er wel lang want als we vandaag lekker doorfietsen dan zijn we er vanmiddag. We moeten dus bedenken wat we gaan doen.

Dit geldt ook voor de rest van de reis. We naderen Vancouver vanuit het Noorden en zullen moeten overwegen wat we de laatste week gaan doen. Ergens nog een heen-en-weertje? Kunnen we ergens nog een mooi rondje fietsen? Gaan we terug naar Vancouver Island om toch nog naar Victoria te gaan?

We hebben nog ruim een half uur op deze overtocht om tot een plan te komen. Daarna nog een kopje koffie bij het tentje dat Niekie heeft gespot (als het er is). En dan denk ik dat we er wel uit zijn.

Op naar de rest van de dag!

Kill by refill

Noord Amerikanen houden van groot. Niets nieuws onder de zon. Een camper is hier twee keer zo groot als in Europa. De caravans tweeëneenhalf keer. Mountainbikes? Nee, ze rijden hier op fatbikes! Wielen zo groot en breed dat een middelgrote tractor er de kanten van een dijk mee kan maaien zonder om te slaan. Alles is ‘huge’.

In Nederland klagen jij en ik wel eens over de flesjes frisdrank die je op een terrasje worden voorgezet. De inhoud van zo’n flesje fris is vandaag de dag nog maar 20cl. Dat zijn vier tot vijf slokken. Om het nog een beetje wat te laten lijken krijg je er hier en daar een groot glas met ijs bij. Toch voelen we ons meer dan eens bekocht met zo’n minuscuul flesje prik.

Hier in Noord-Amerika werkt het precies andersom. Je koopt voor een dollar (0,75 euro) een beker en drinkt daarmee zoveel je wilt. Gratis ‘Refill’ noemen ze dat. De beker zelf heeft op z’n kleinst een inhoud van een halve liter. Met een beetje mazzel vind je die in Nederland bij een milkshake-specialist, anders nergens. Groter kan hier ook en mensen kijken je op straat niet eens na.

Ik ben blij dat we niet met onze auto (Europees fabricaat) zijn gekomen. Hoewel deze is uitgerust met bekerhouders in het dashboard én achterin, hier in Noord-Amerika zou geen van de koffie- of frisdrankbekers in onze Europese bekerhouders passen. Dit verklaart wat mij betreft ook het enorme formaat van de Amerikaanse auto’s (de gemiddelde auto hier noemen wij van huis uit een truck). Ik vermoed dat de auto’s hier om de bekerhouders worden gebouwd. Ze beginnen met de bekerhouders en ontwerpen hier vervolgens de rest van de auto omheen. In proportie uiteraard. Het resultaat is gigantisch.

Veel mensen hier zijn trouwens ook gigantisch. Ik ben me bewust van het feit dat ikzelf rondloop met een serieus overschot aan buikvet (kilo of 10-15), maar dat overgewicht is hier echt peanuts. Veel van die gigantische mensen zie je rondlopen met van die gigantische frisdrankbekers.

Kijkend naar die gigantische mensen met hun gigantische drinkbekers, voel ik me steeds minder bekocht met dat Hollandse flesje van 20cl.

Proost!

123
Translate »