• info@pedalenenverhalen.nl

Maandelijks archief augustus 2018

Sunshine Coast

Als ik uit het raam kijk zie ik enkele vissersboten en een handvol zeilboten. Op de achtergrond ontelbare naaldbomen die zij aan zij enorme bergen beklimmen. De top van de berg is vanuit mijn positie niet zichtbaar. Een dik wolkendek kruipt van de toppen langzaam maar zeker naar beneden het kleine haventje in. We zitten in de ferry van Saltery Bay die zich zojuist van de kant heeft afgezet. De nacht hebben we tussen de naaldbomen aan de Sunshine Coast doorgebracht. Samen met de vogels moesten we voor het geluid zorgen. De bomen luisterden slechts. Heel in de verte kwebbelde een stroompje dat we eerder die dag met de fiets waren overgestoken.

We zijn om 8 uur vanmorgen op de fiets gestapt en ik drink nu mijn eerste koffie van de dag. Nicole heeft ervoor gekozen om aan de andere kant van het water een bakkie te nemen. Ze had gezien dat daar een koffietentje moet zijn. Nicole zit met een folder voor zich en heeft de smartphone in haar handen. Ze buigt zich over opties wat betreft de route en de overnachtingen. Komend weekend is het hier Labour Day Weekend. Dit betekent hoogst waarschijnlijk dat campings overbelasten zullen zijn. Ze mailt dus alvast enkele campings, op mogelijke routes, om te kijken of er plek is voor ons tentje. De camping in Sechelt heeft al positief gereageerd. Dat is mooi maar dan staan we er wel lang want als we vandaag lekker doorfietsen dan zijn we er vanmiddag. We moeten dus bedenken wat we gaan doen.

Dit geldt ook voor de rest van de reis. We naderen Vancouver vanuit het Noorden en zullen moeten overwegen wat we de laatste week gaan doen. Ergens nog een heen-en-weertje? Kunnen we ergens nog een mooi rondje fietsen? Gaan we terug naar Vancouver Island om toch nog naar Victoria te gaan?

We hebben nog ruim een half uur op deze overtocht om tot een plan te komen. Daarna nog een kopje koffie bij het tentje dat Niekie heeft gespot (als het er is). En dan denk ik dat we er wel uit zijn.

Op naar de rest van de dag!

Kill by refill

Noord Amerikanen houden van groot. Niets nieuws onder de zon. Een camper is hier twee keer zo groot als in Europa. De caravans tweeëneenhalf keer. Mountainbikes? Nee, ze rijden hier op fatbikes! Wielen zo groot en breed dat een middelgrote tractor er de kanten van een dijk mee kan maaien zonder om te slaan. Alles is ‘huge’.

In Nederland klagen jij en ik wel eens over de flesjes frisdrank die je op een terrasje worden voorgezet. De inhoud van zo’n flesje fris is vandaag de dag nog maar 20cl. Dat zijn vier tot vijf slokken. Om het nog een beetje wat te laten lijken krijg je er hier en daar een groot glas met ijs bij. Toch voelen we ons meer dan eens bekocht met zo’n minuscuul flesje prik.

Hier in Noord-Amerika werkt het precies andersom. Je koopt voor een dollar (0,75 euro) een beker en drinkt daarmee zoveel je wilt. Gratis ‘Refill’ noemen ze dat. De beker zelf heeft op z’n kleinst een inhoud van een halve liter. Met een beetje mazzel vind je die in Nederland bij een milkshake-specialist, anders nergens. Groter kan hier ook en mensen kijken je op straat niet eens na.

Ik ben blij dat we niet met onze auto (Europees fabricaat) zijn gekomen. Hoewel deze is uitgerust met bekerhouders in het dashboard én achterin, hier in Noord-Amerika zou geen van de koffie- of frisdrankbekers in onze Europese bekerhouders passen. Dit verklaart wat mij betreft ook het enorme formaat van de Amerikaanse auto’s (de gemiddelde auto hier noemen wij van huis uit een truck). Ik vermoed dat de auto’s hier om de bekerhouders worden gebouwd. Ze beginnen met de bekerhouders en ontwerpen hier vervolgens de rest van de auto omheen. In proportie uiteraard. Het resultaat is gigantisch.

Veel mensen hier zijn trouwens ook gigantisch. Ik ben me bewust van het feit dat ikzelf rondloop met een serieus overschot aan buikvet (kilo of 10-15), maar dat overgewicht is hier echt peanuts. Veel van die gigantische mensen zie je rondlopen met van die gigantische frisdrankbekers.

Kijkend naar die gigantische mensen met hun gigantische drinkbekers, voel ik me steeds minder bekocht met dat Hollandse flesje van 20cl.

Proost!

Thaise tradities

Toen we bij de Thai zaten te eten (die Thai die we op de terugweg van Whiskey Creek Campground tegenkwamen), werden we geholpen door een jongetje van pakweg 11 jaar. Hij heette ons welkom en liet ons door zijn slechtlopende opa naar een vrij tafeltje brengen. Even later kwam hij de drankjes opnemen. Opa zette stilzwijgend een kan water op tafel. De vader van de jongen deed samen met zijn oma de keuken. Zijn opa (hij sprak geen woord Engels) nam louter tafels af en vulde het water waar nodig met een glimlach aan. De moeder van het kereltje sprak ook enigszins Engels dus werkte naast hem in de bediening.

Dat jongetje was de enige van de familie die vloeiend Engels sprak en had daardoor een belangrijke rol in het familiebedrijf. Het joch bleek daarnaast een sfeermakertje en een ouwehoer eersteklas. Zeer on-Aziatisch. Ik schat in dat de vrijheid die hij zich permitteerde werd ingegeven door de voorsprong die hij had vanwege zijn taalbeheersing. Waar moeder en opa zeer formeel en hoffelijk waren tav de gasten, was de kleine knaap dit niet. Hij liet het dienblad op z’n vinger draaien, knoopte gesprekjes aan vanuit het niets en liet het duidelijk merken als hij zijn tengels brandde aan een warm gerecht (hij liet ons de drie verbrandde vingers van dichtbij zien).

Het jong eigende zich overduidelijk een vrije rol aan binnen dit Aziatische gezin. Achter de klapdeuren van de keuken werden pogingen gedaan het gedrag van de jongen te corrigeren maar zodra de keukendeur achter ‘m sloot, wist de jongen zich onaantastbaar op het speelveld van de eetzaal. Het gebabbel begon vrijwel direct, en de trukendoos ging weer open (vaatdoek ging de lucht in terwijl hij de spuitbus met schoonmaakmiddel liet balanceren op de rug van zijn andere hand).

Los van deze aanschouwelijke generatiekloof was het eten erg lekker en om mijn portie kip zoetzuur perfect af te toppen besloot ik een lekker Singha biertje te bestellen. Mijn ogen zochten de jonge knaap. Hij stond een tafel schoon te wrijven terwijl zijn moeder hem woorden influisterden. De woorden leken de jongen te vervelen. Hij beantwoordde ze op zeurderige toon. Zijn blik vatte pas weer vlam toen hij zag dat ik hem vragend aankeek. Terwijl moeder nog op hem insprak maakte hij een ga-aan-de-kant-beweging en spoedde zich naar onze tafel. Zijn moeder droop af naar de keuken.

“What can I do for you guys? Can I take your plates”, begon de knul proactief. Ik zei hem dat dat in principe kon maar dat ik ook graag een flesje Singha bier lustte. “Ohhhhh, I have to get my mother than”. Hij klonk teleurgesteld. Niekie en ik keken elkaar even vragend aan, de jongen zag onze blikken van onbegrip. Hij legde ons haarfijn uit dat hij mijn bestelling niet mocht doorgeven aan de keuken want dat zou feitelijk betekenen dat hijzelf bier bestelde. Aangezien hij minderjarig was, was dit verboden volgens de Canadees wet. Hij moest dus eerst zijn moeder halen zodat zij mijn bestelling kon opnemen en doorgeven aan de keuken.

De jongen kon nog niet helemaal zonder zijn moeder.

Eindelijk alles lekker voor elkaar…

Na de welverdiende rustdag ging de tent weer in de fietstas en begonnen we de dag met een snelle afdaling richting de Gas ’N Go. De dag beginnen met een sloot koffie is hoe het hoort. Een sandwich met een halve kalkoen vult de buiken en doet dienst als bodem voor een dag stevig doorfietsen. We hadden onze zinnen gezet op Coombs Campground; een camping met een rodeo, een meer en een zwembad. Alles wat wij nodig hebben is een stukje grond waar de haringen in kunnen, water, toilet en een douche.

Door schade en schande wijs geworden besloten we in Parksville een simkaart te kopen. Bellen en internet binnen handbereik, en op ieder gewenst moment, beperkt ongetwijfeld de misverstanden.

Het fietsen gaat lekker. Hier en daar een heuvel, hier en daar een afdaling. Alles in een ontspannen tempo. De warmte is goed te doen. Zeiknat van het zweet als het heuvel op gaat maar weer droogwapperend als het (hard) heuvel af gaat.

Bijna hadden we Parksville gemist, zo lekker ging het. De route lag om het stadje heen en op het moment dat we de bewoonde wereld achter ons lieten stopte Niekie om de laatste afslag naar het centrum te nemen. Dat bleek een goede keuze. Niet alleen vonden we een plek met heerlijke cappuccino en broodjes, ook konden we er de gewenste simkaart met databundel kopen. Voor wie ons wil bellen, ons lokale nummer is 250-937-9716.

We besloten direct na het verlaten van de telefoonwinkel de beoogde camping te bellen om een plekje voor de dag te reserveren. Appeltje eitje. Coombs Campground had plekje No.4 voor ons vrij. Vervolgens opende we de app die ons de juiste richting moest vertellen (inmiddels Pocket Earth ipv Maps.Me. Pocket Earth is net iets sneller exacter en toont meer offline informatie, maar dit terzijde). We klikte op het tenticoontje in de app, lieten ‘m de route berekenen en vervolgde onze koers.

Toen we een paar uur later de (opnieuw) hooggelegen camping hadden bereikt bleek de receptie onbewoond. We parkeerden onze fietsen en waren blij dat we de benen even konden strekken. Ik keek wat rond, zocht een bel, en klopte op wat deuren. Geen reactie of teken van leven. De telefoon bracht uitkomst. Ik belde het laatstgekozen nummer. De telefoon ging over. Ik vroeg Nicole op te letten of ze de telefoon in de receptie kon horen overgaan. Niekie hoorde niets. Aan de andere kant van de lijn werd opgenomen. Ik had dezelfde dame van de reservering eerder aan de lijn. Ik vroeg haar waar de receptie was en vertelde haar dat ik dacht dat we er vlak voor stonden. Het was heel even stil aan de andere kant van de lijn. “Just follow the sign that says ‘OFFICE’”, antwoordde de dame van Coombs Campground op een toon die een mix van verbazing en ‘hoe moeilijk kan het zijn?’ in zich droeg. Ik vroeg haar nog of ik om het bord te zien wellicht iets verder het terrein op moest fietsen. Dit bevestigde ze. Ik hing op met de woorden “See you in a minute!”.

“Het moet iets verder op het terrein zijn, Niek”, zei ik. “We moeten een bordje met ‘OFFICE’ erop tegenkomen”. De camping was niet erg groot. Een lake zag ik 1,2,3 niet, laat staan een zwembad of een rodeo. Toen ik een stel zag dat een mega grote RV (camper) stond te wassen vroeg ik hen waar ‘the OFFICE’ was. Ze wezen ons op het receptiegebouw waar we heel de tijd op hadden staan kloppen. Ik begon te vermoeden dat er iets helemaal niet klopte!

We keken nog eens goed naar de app. Keken om ons heen. Ik vroeg Niekie of ze wist hoe deze camping heette. “Whiskey Creek Campground”, zei ze. “In Coombs?”, vroeg ik. Toen viel het kwartje bij Niek. We stonden op de verkeerde camping. Er waren er twee in deze regio die we allebei op internet hadden bekeken. De camping met meer, zwembad en rodeo had ons de beste optie geleken. Daarvan hadden we een screenshot gemaakt en die had ik ook gebeld. Op de app hadden we simpelweg de andere camping aangeklikt en waren er zondermeer naartoe gereden. Negen kilometer verder dan de camping met het door ons gereserveerde veldje 4.

“En nu dan?”, vroeg Nicole. “Terugrijden!”, zei ik. De Whiskey Creek Campground stond me niet aan en ook de omgeving had weinig te bieden dus terugfietsen leek me de betere optie.

Zo gezegd, zo gedaan.

En dat was maar goed ook! Op de terugweg viel ons namelijk een Thais restaurant op waar we die avond heerlijk hebben gegeten. Ook was er vlakbij de camping een koffietentje met heerlijke koffie en de allerlekkerste broodjes van de wereld.

Zo zie je maar. Soms moet je verkeerd rijden om het juiste pad te vinden.

Translate »