• info@pedalenenverhalen.nl

Maandelijks archief maart 2014

‘I left my wallet in El Segundo’ (CBGB 4)

(over hoe een Nederlands bandje op het legendarische podium van CBGB in New York terecht kwam)

[In de zomer van 1996 maakte Yam Yam (Staffhorst op Zang en Gitaar, Aars op Bas en Aaij op Drums) in Utrecht kennis met de leden van de New Yorkse band Mer. Nadat we met Yam Yam in hun voorprogramma hadden gespeeld (in Nobel te Delft), nodigde de drummer van Mer, Justin Guip, ons uit om naar zijn studio in Brooklyn te komen en er, onder zijn leiding, een plaat op te nemen…]

‘I left my wallet in El Segundo’

Nog diezelfde zomer ging ik voor het eerst een lange reis door Mexico maken. Ik studeerde Archeologie van Indiaans Amerika en ging met drie studiegenoten eens van dichtbij bekijken wat we allemaal op de universiteit aan het leren waren. Onze band Yam Yam lag begrijpelijkerwijs even stil.

Bij terugkomst stond me een verrassing te wachten. Staffhorst hing aan de telefoon en gebood me de koffers ingepakt te laten want we zouden een paar dagen later het vliegtuig naar New York pakken. Justin had gebeld met de vraag of we nog interesse hadden in het opnemen van een plaat, zo vertelde Staffhorst. Dit kon wat Justin betrof op zeer korte termijn. De tickets had Bastiaan daarom voor het gemak vast geboekt. Vertrek over enkele dagen.

Na mijn eerste reactie van euforie en ongeloof doemde er een zeer praktisch probleem op. Ik had geen geld meer! De reis in Mexico had ik afgesloten met een uitgebreide duikweek aan de prachtige stranden van Xpu Ha. Een PADI-duikcursus had mijn laatste reserves opgesoupeerd.

„Regel het maar Aaij, wij gaan naar New York!”, waren de woorden van Staffhorst voor hij de hoorn op de haak gooide.

Direct na het telefoontje van Staffhorst belde ik mijn goede vriend Joost om het nieuws te delen. Joost bleek al op de hoogte. Sterker nog, Joost ging mee! Hij zou als officiële bandfotograaf fungeren.

Twee praktische problemen moesten er vóór vertrek nog worden geregeld; mijn geldprobleem en een slaapplaats in New York want er was maar beperkt plek in de studio in Brooklyn. Daar konden maximaal twee mensen terecht. Joost en ik moesten op zoek naar een alternatieve slaapplaats.

Ik had zo één twee drie geen oplossingen voorhanden.

Het eerste probleem: GELD

Aangezien ik al mijn reserves in Mexico had aangesproken was, op korte termijn, lenen het enige echte alternatief. Mijn trots stond in de weg om vrienden of familie hiervoor in te schakelen dus ik besloot te gaan informeren bij de Rabobank (géén vriend en géén familie). De opties die ze mij boden waren tweeledig. Zo kon ik mijn kredietplafond verhogen van 500 gulden naar 1500 gulden. Dat bood me de ruimte om in ieder geval het ticket naar New York te betalen.

Dus: kredietplafond verhoogd.

Die 1000 gulden extra krediet was natuurlijk bij lange na niet voldoende om ook nog eens twee weken van te kunnen leven in het peperdure New York. Dus we moesten doorpakken. Gelukkig had de in het strakke mantelpakje gehesen Rabobank-meisje nóg een optie. Ik kon natuurlijk ook nog een creditcard aanvragen. Met haar roodgelakte nagel tikte ze op het foldertje met informatie over de aanvraag van een creditcard. „Voordeel, in jou geval, is dat iedere opname met deze kaart een kalendermaand later wordt afgeschreven”, aldus het mantelpakje. De kaart bood mij de gelegenheid tot het maximale bedrag van 3000 gulden op te nemen.

Dus: creditkaart (met spoed) aangevraagd.

Horde nummer één was hiermee genomen. Aan (geleend) geld voorlopig geen gebrek.

Lees de volgende keer over het oplossen van probleem twee; de slaapplaatsen!

Een mooie jonge vrouw

Heb je ook zo genoten van de boekenweek? Wat viel het dit jaar op een fijn moment hè, zo met dat zonnetje erbij? Ik kreeg zowaar de zomer in mijn boekenbol!

Het boekenweekgeschenk dit jaar was ook een mooie. Vier- en vijfsterren recensies voor ’Een mooie jonge vrouw’ van Tommy Wieringa. Goede schrijver ook. Mocht je ‘Joe Speedboot’ van hem nog niet hebben gelezen, dan moet je dat beslist doen. Een meesterwerkje.

Adriaan van Dis werd ook nog even uit het stof gehaald en mocht de zendtijd van Mathijs van Nieuwkerk’s DWDD vullen voor (nog één keer) een aflevering van ‘Hier is… Adriaan van Dis’. Heerlijke televisie. Buitengewoon onthaastend ook. Ken je dat woord nog, onthaasten? Ik was het in alle haast bijna vergeten.

Ondanks al dat moois staat de boekverkoop zwaar onder druk. Bibliotheken sluiten hun deuren en geven uit arren moede cursussen ‘meer doen met de iPad’ of workshops ‘hoe lees ik een e-book’. Toch een beetje vloeken in de kerk, als je het mij vraagt.

Ik schrijf deze column trouwens op een iPad. In mijn ooghoek zie ik mijn e-reader liggen.

Naast mijn e-reader staat een cassette met twee boeken van Joost Zwagerman. Americana, verzamelde verhalen over Amerika. In de boekenweek gekocht bij de lokale boekwinkel. Ik werd er vriendelijk geholpen door een jonge boekverkoopster met kennis van zaken en hart voor het boekenvak. We raakten in gesprek over ‘reizen’; het thema van de boekenweek. We hadden beiden ‘De omweg naar Santiago’ van Cees Nooteboom als favoriet. Al snel spraken we over onze eigen Spaanse reiservaringen. Met mijn hoofd zat ik weer even helemaal op het Iberische Schiereiland toen ik de boekwinkel uitliep.

In alle rust vergat ik een mooie jonge vrouw.

(Deze column verscheen op 19-03-2014 in Het Witte Weekblad Kaag en Braassem)

Participeren is nog een hele kunst

We mogen 19 maart naar de stembus voor de gemeenteraadsverkiezingen. Het lijken belangrijke verkiezingen te gaan worden aangezien de gemeenten steeds meer bevoegdheden krijgen.
Als inwoners van de gemeente Kaag en Braassem mogen we over twee weken dus de mensen en partijen kiezen waarvan wij denken dat zij onze stem als beste zullen vertegenwoordigen. De landelijke overheid maakt zich zorgen om de opkomst. En dan te bedenken dat we in de laatste troonrede tot participatiesamenleving zijn gebombardeerd. Als het om politiek gaat lijkt Nederland (helaas) massaal af te haken.
Ik niet, zo besloot ik. Ik ga (ook politiek) participeren! Eerst eens uitzoeken op welke gemeentelijke partijen ik kan stemmen, bedacht ik.
Als burger kom je al snel uit bij de site van de gemeente. Daar vond ik zelfs een stemwijzer en dacht: „Ha! Da’s een mooi begin.” Aangemoedigd door de zin ’Wat moet er écht gebeuren in je gemeente?’, drukte ik op: Start de test.
Vrij vlot kwam ik bij stelling 14 aan. Stelling 14 luidt: ’(We moeten) fors bezuinigen op gemeentelijke organisatie’. Op een balkje mag je vervolgens een balletje schuiven van ’helemaal eens’ tot ’helemaal niet eens’. Heb je het balletje een plekje gegeven, kun je verder met de volgende vraag.
Naast je mening geven, kun je bij iedere stelling ook de motivering van de te kiezen politieke partijen raadplegen. Wat is hun mening over de stelling? Dit is het letterlijke standpunt van het CDA m.b.t. de stelling ’(We moeten) fors bezuinigen op gemeentelijke organisatie’:
”Kwantiteit hangt af van kwaliteit (nieuwe taken: Sociaal Domein!) Regiegemeente zijn, maar niet ten koste van verlies van kennis/kwaliteit. Procesgericht werken met gebruik van kennis uit de gemeenschap: samenwerken, daadkracht, efficiency nastreven.”
Ik zucht een keer diep.
Participeren is nog een hele kunst…

(Deze column verscheen 05-03-2014 in Het Witte Weekblad Kaag en Braassem)

Cirkels

Dat ik hier zit heeft absoluut niets te maken met vrije wil, ook al lijkt dat misschien wel zo. Laat je niet leiden door hoe ik het me de afgelopen, wat zijn het, dertig of eenendertig dagen gemakkelijk heb gemaakt. Ik zit hier niet uit vrije wil. Daarbij weet ik; de hitte gaat mijn dood worden. De droge tijd komt eraan.
De hitte gaat mijn dood worden.

Als een mantra herhaal ik deze woorden. Eerst in mijn hoofd maar steeds vaker ook hardop. Gekmakend. Ik ben gaan schrijven, móét schrijven, om orde te kunnen scheppen want in mijn hoofd regeert almaar meer de chaos. Ik moet mijn woorden zorgvuldig kiezen. Zij zijn straks alles wat er van mij over is.
Want de hitte gaat mijn dood worden.

Zoals die onheilswoorden in cirkels door mijn gedachten ploegen en diepe voren achterlaten waarin ik nieuwe cirkels maak, zo draai ik in cirkels om de boom. Vluchtend voor de zon. Ik moet zorgen dat ik de zon te slim af ben.

Schuilend in de schaduw van de reusachtige baobab zoeken mijn hersenen een uitweg. Tevergeefs. Ik zit gevangen. De hitte vormt een schild waar onmogelijk doorheen te breken is. Alleen tijd kan me redden. De tijd die op de schouders van de achterblijvers zou moeten tikken; ze zou moeten attenderen op het feit dat Roos en ik al geruime tijd weg zijn, zonder iets van ons te laten horen. Dat is namelijk niets voor ons. Daar zal de tijd onze vrienden op moeten wijzen. Vrienden die op hun beurt alarm slaan en een zoektocht op touw zetten. Tijd is mijn enige hoop en ik moet geduld hebben.

Kom op tijd, tik!

Voor Roos is de tijd te laat. Haar laatste woorden staan in mijn schedel gegutst. Arthur nee. Arthur nee. Steeds maar weer die twee woorden. ARTHUR NEE!

Daarna werd de stilte met een klap aangekondigd. In die stilte heb ik haar begraven. Naast de boom die haar noodlottig werd.

Diezelfde boom houdt mij nu in leven. Ik ben er afhankelijk van geworden. Zijn schaduw, zijn vruchten, zijn bladeren, ze houden me gevangen. Net als de zon die ervoor zorgt dat ik precies voldoende water heb om te overleven.
De zon speelt een macaber spel met me. Als een wrede gevangenbewaarder martelt ze me overdag. Ranselt me. En als ze ’s avonds huiswaarts gaat, spreekt ze vriendelijke woorden en laat ze, verstopt als condens in het grote doek van de ballon, een verkoelend glas water achter; wetend dat er dankzij dat ene glas een nieuwe dag van martelingen gloort.

Ik zit hier gevangen.

Van bovenaf, vanuit de ballon, had ik Roos nog op de enorme bomen gewezen, als waren het reusachtige armen die uit de droge harde grond waren gebroken. Ze leken lukraak in de rondte te graaien. Klaar om alles wat binnen het bereik van hun enorme klauwen kwam te grijpen. Roos had de beeldspraak geprezen en er passende foto’s bij gemaakt. Ook op de foto leken de bomen grijpende klauwen. Ik had het goed gezien.

Nu heeft een van die machtige klauwen ons te pakken gekregen. De rieten mand die ons in krakende stilte over deze prachtige vergezichten dreef sloeg te pletter op zijn massieve stam. Het doek van de ballon liet zich deels rond de kruin van de boom draperen. Het gegil van Roos sneed als een mes door de stilte.
“Arthur nee!”. Stilte.
Ze was op slag dood.

Het wachten valt me de laatste dagen steeds zwaarder. Het ritme van de tijd wordt niet langer bepaald door het horloge om mijn pols of het opkomen en ondergaan van de zon. Het ritme wordt bepaald door de woorden in mijn hoofd. Ik moet iets doen om aan die woorden te ontsnappen.
Waar ooit hoop was, is deze allang verdampt. Verdampt door de verzengende hitte.
De hitte die mijn dood gaat worden.

Eergisteren ben ik gaan graven. Vlak naast het graf van Roos ben ik laagje voor laagje van de bodem af gaan schrapen. Steeds dieper door de keiharde grond. Ik werk zorgvuldig en afgemeten. Gisteren ben ik voor het eerst gaan passen. Het moest nog een flink stuk dieper maar lengte en breedte waren perfect.

Vandaag ben ik tevreden. Ik staar naar het graf van Roos. Het ligt bedekt met stenen die ik tijdens het uitgraven van de grond ernaast, uit de bodem heb gewonnen. De rustplaats van Roos is verworden tot een grafheuvel. Een grafheuvel in de schaduw van de machtige baobab. Ernaast, gespiegeld, een perfect uitgediept rechthoek.

De hele nacht heb ik doorgegraven, zonder maar een moment te stoppen. Ik heb zelfs geen moeite gedaan het ballondoek uit te spreiden om het condenswater te vangen. Woorden stuwden me voort en trokken diepe voren in de taaie grond.

De zon is inmiddels op weg naar haar hoogtepunt. Voor het eerst kijk ik de zon recht in het gezicht. Niet langer houd ik me voor haar verborgen. Ik voel me lichter worden.

Als eindelijk de woorden in mijn hoofd hun klank verliezen, zie ik Roos bij de deur staan. Ze houdt ‘m voor me open.
“Toe Arthur, schiet op, er komt een hoop kou naar binnen”, zegt Roos.
Nog even twijfel ik, maar dan, rillend van de kou, stap ik naar binnen.

Translate »