• info@pedalenenverhalen.nl

Maandelijks archief januari 2014

Kinderen en kunst

In de kerstvakantie ging ik met drie collega’s uit het onderwijs naar de overzichtstentoonstelling van Malevich in het Stedelijk Museum in Amsterdam. We dompelde onszelf voor een kleine twee uur onder in de Russische Avant-Garde-kunst. Eigenlijk wilden we een bezoek brengen aan het vernieuwde Rijksmuseum maar de rijen dáár waren dusdanig lang, dat we voor het Stedelijk kozen.
‘Cultuur snuiven is prima maar we moeten op tijd aan een biertje zitten’, zeg maar.

We waren vrij vlot voorbij de kassa en parallel aan de ontwikkeling van het werk van Malevich, gleden we van zaal naar zaal een steeds abstractere wereld binnen.

Er was veel volk op de prachtige tentoonstelling afgekomen. Buitenlandse toeristen, dagjesmensen zoals wij en, vanwege de vakantieperiode, ook opvallend veel kinderen met hun ouders.

Mijn oog viel op een klein jongetje dat aan de hand van zijn vader aangekomen was bij een werk dat het midden hield tussen figuratief en abstract. In zijn linkerhand hield hij een puzzelboekje vast dat hij bij de ingang van het museum had gekregen. Hiermee kon hij ‘spelenderwijs’ kennis maken met abstracte kunst. In zijn rechterhand hield hij een klein potloodje vast; model IKEA.

Papa las de vraag uit het boekje voor aan het jochie. “Welke geometrische vormen herken je in dit schilderij?”. Dat ’geometrisch’ moest vader nog even uitleggen.

Het jongetje keek aandachtig en wees met zijn potloodje naar het doek. Triomfantelijk riep de knaap: “Een rondje!”
Papa prees de knul voor zijn goede antwoord, aaide hem over zijn bol en moedigde hem aan nóg een geometrische vorm te zoeken.
Enthousiast sprong het jongetje naar het schilderij. Als een zwaardvechter stak hij zijn potloodje naar voren. Op twee centimeter van het doek hield hij stil en riep: “Een vierkant rondje!”
Ook dit keurde de trotse vader goed.

(Deze column verscheen op 29-01-2014 in Het Witte Weekblad Kaag en Braassem)

De lijn Utrecht-New York (CBGB 2)

(over hoe een Nederlands bandje op het legendarische podium van CBGB in New York terecht kwam)

Bastiaan, zanger en gitarist van ons powertrio Yam Yam (dat verder bestond uit Ronald Baars op bas en mijzelf op drums), had op een of andere manier een muzikant uit New York leren kennen. Moet ik gokken, dan was dat via zijn straatoptredens in Utrecht of wellicht via stadsgenoot en collega-troubadour Erny Green.

Die muzikant uit New York was David Pattillo, in die tijd voorman van de eclectische band MER. David kwam dat jaar (1996) met zijn band naar Nederland om o.a. op te treden bij het VARA radioprogramma  ’Leidsekade Live’ en verder op ieder podium dat een plekje voor ze vrij wilde maken.

We ontmoetten het drietal uit New York voor het eerst op het kleine maar gezellige terras van Café België aan de Oudegracht in Utrecht. Aan David werden we vluchtig voorgesteld. Naast hem zat vrouwelijk schoon dat terecht meer aandacht verdiende dan Ronald, Bastiaan of ik. We zochten een plekje op de stoep van België, en bestelden een vaasje bier.

Honderd meter van het café stond MER-drummer Justin Guip wat onwennig met een fiets in zijn hand. Een zwarte opoefiets. Van een afstand zagen we hoe Justin de fiets aan een jong meisje gaf dat er direct opsprong en van ons wegfietste. Justin schoof even later wat beteuterd aan op de stoep van het Café. We schudden ook hem de hand. Hij stelde zich aan ons voor en vertelde hoe hij net 30 gulden lichter was geraakt. Er was hem voor de deur van Tivoli namelijk een mooie opoefiets aangeboden voor 50 gulden. Als een echte Hollander had hij staan afpingelen en de tweewieler uiteindelijk voor 30 gulden gekocht, zo vertelde hij. Trots en tevreden was hij de Oudegracht overgestoken. Hij was even langs de gracht op en neer gefietst om de aankoop te testen en om weer het gevoel voor het fietsen terug te krijgen. Het was, zo zei Justin, heel lang geleden dat hij voor het laatst op een fiets had gereden. Toen hij de slag opnieuw te pakken had gekregen, was Justin weer richting Café België komen fietsen om ten slotte 100 meter voor de kroeg te worden aangehouden door, wat bleek, de eigenaresse van de fiets. Of hij zo vriendelijk wilde zijn om van haar fiets af te stappen en deze terug te geven. Even had hij volgehouden dat hij toch echt zelf eigenaar van de fiets was aangezien hij die zo-even had gekocht voor 30 gulden. Het meisje was niet van haar stuk te brengen. Justin deed nog een tevergeefse poging het meisje haar eigen fiets te laten terugkopen, „ter compensatie”, zo zei hij. Haar vastberadenheid maakte dat hij de fiets toch maar had teruggegeven. Justin nam zijn verlies.

Derde en laatste MER-bandlid, waar we even later aan werden voorgesteld, was Kenny Dell. Hij zat als enige binnen en bleek een lange slungel met blond sluik haar. Prototype zwijgzame bassist. Gedrieën lieten ze zich de speciale bieren van het café welgevallen.

Veel ervaring met Amerikanen had ik niet vóór mijn kennismaking met de mannen van MER. Laat staan met kunstzinnige New Yorkers! Bohémien, extravert (behalve Kenny dan); mannen van de wereld. Zo zag ik ze die eerste dag in café België.

Even later doken Bastiaan, Ronald en ik terug de oefenruimte aan de Haverstraat in. We zouden de mannen van MER op een later moment wel weer terugzien.

Wordt vervolgd

Een jongensboek (CBGB 1)

(over hoe een Nederlands bandje op het legendarische podium van CBGB in New York terecht kwam)

Het was al vrij snel na onze aankomst in de kelderstudio in Brooklyn, dat we te horen kregen dat we geboekt stonden voor een optreden in het legendarische CBGB aan de Bowery in Bleecker Street, New York. CBGB is met stip de meest legendarische punkrock-club ter wereld. Sterker nog, de hele Amerikaanse punkrock is er begonnen!

En wij gingen er optreden.

We deden er wat lacherig over, kan ik me herinneren, en we wilden het ook niet helemaal geloven denk ik. Sterker nog, tot aan de maandag waarop we geboekt stonden hebben we stiekem gedacht dat het een grap was. Want laten we eerlijk zijn, ons hele avontuur in New York deed ongelofelijk aan en leek wel een grote grap. Onze band Yam Yam bestond nauwelijks vier maanden. We timmerden weliswaar aardig aan de weg, maar wapenfeiten konden ons met de beste wil van de wereld niet worden toegeschreven.

In een vochtige kelder aan de haverstraat in Utrecht hadden we net met hulp van Erny Green onze eerste 3 nummers op democassette opgenomen. Live hadden we ongeveer een set van 20 minuten. Als het publiek het zag zitten, speelden we een paar nummers, of de hele set, gewoon twee keer. Dat was het stadium waarin we ons bevonden in de zomer van 1996. En nu stonden we op het punt om in de voetsporen te treden van legendarische bands als The Ramones, Blondie, Beastie Boys en Talking Heads.

Wordt vervolgd

P.S. Ook dit verhaal zal in delen verschijnen. Ik hoop dat je meeleest!

Nahuatl (epiloog)

Het college dat Maarten Jansen destijds gaf, ging over het begrip Nahuatl. Nahuatl was in de tijd voor de ontdekking van Amerika de lingua franca voor Centraal Amerika. Het college ging echter niet over Nahuatl als taal, maar over de tweede betekenis van het begrip Nahuatl.

Die tweede betekenis is een meer spirituele betekenis. Daarbij moet je weten dat vóór de komst van de Spanjaarden het animisme de belangrijkste vorm van geloof was voor de Indianen in Centraal-Amerika. Bij animisme draait het om geesten. Een animist gelooft in het bestaan van goede en kwade geesten. Geesten die huizen in bijvoorbeeld bomen, dieren, voorwerpen of in de wind.

Jansen legde uit dat de oorspronkelijke bewoners van Centraal-Amerika ieder zijn of haar eigen Nahuatl bezat. Simpel gezegd is Nahuatl een soort dierlijk alter-ego. Je Nahuatl kreeg je toegewezen op de dag van je geboorte. Scharrelde er rond jou geboorte bijvoorbeeld een hert langs het huis, werd dat gezien als een teken en kreeg je de hert als Nahuatl toegewezen.

Je persoonlijke Nahuatl was de rest van je leven van groot belang. Kwam je in je volwassen leven tijdens de jacht een hert tegen dan liet je het wel uit je hoofd om het dier te schieten.
In wezen zou je jezélf daardoor verwonden.
Kwam je een gewond of ziek hert tegen, dan deed je er goed aan het dier op te lappen. Dat zou positieve gevolgen hebben voor je eigen (geestelijke) gezondheid of zieleheil. Daarnaast was het zo, dat jou eigen geest of ziel ’s nachts, tijdens het slapen, de gedaante van je Nahuatl aannam.
Dromen waren daardoor voor de oude Indianen uit Midden-Amerika heel iets anders dan wat dromen voor óns zijn. Voor hén waren dromen een voortzetting van het leven, maar dan in de gedaante van je Nahuatl.

Toen ik me dit college herinnerde, kon ik het bizarre verhaal van Jesús een mooi plekje geven.

Jesús en het Nederlandse reisgezelschap hadden destijds op die lange weg naar Tikal, zoals de foto’s onomstotelijk bewezen, helemáál geen jaguar gezien.

Ze hadden oog in oog gestaan met de Nahuatl van een oude Indiaan.

Translate »